Start ] Omhoog ]

'Seksueel misbruik' als denk- en handelingskader

Inleidende beschouwing over 'Handelen bij vermoeden ...'

  • "Handelen bij vermoeden van seksueel misbruik van kinderen en jeugdigen, Richtlijnen voor beroepsbeoefenaren, door de Commissie Seksueel Misbruik van Jeugdigen, NVO, NIP, NVP, NVK, NVJG; Van Gorcum / Dekker & van de Vegt, Assen, 1994, ISBN 90-232-2892-8

Dr Frans E.J. Gieles, in: Nieuwsbrief NVSH Lwg JORis # 35, september 1994

Inleiding

In 'De Bolderkar' werd door iemand die zichzelf "deskundige" noemde, een groot aantal malen de 'diagnose' seksueel misbruikt gesteld. Er werd grootscheeps opgetreden, maar uiteindelijk niets bewezen. Terecht kwamen beroepsmensen in verzet tegen de gevolgde procedures en werkwijzen, als eerste de NVO, de Nederlandse Vereniging van Pedagogen, Onderwijskundigen en Andragologen.

De hoofdinspecteurs van de Volksgezondheid, Geestelijke Volksgezondheid en Jeugdhulpverlening hebben toen een commissie samengesteld met de opdracht procedures en werkwijzen voor te stellen bij het vermoeden van seksueel misbruik van jeugdigen. Deze commissie heeft nu haar rapport uitgebracht. 

Geen vrijblijvende opinie: uit dit boek zijn 

"specifieke richtlijnen gelicht die ( ... ) als veldstandaard worden beschouwd en als zodanig bij de inspectiebezoeken gehanteerd zullen worden" (pag. XI). 
"Alle hulpverleners en hulpverlenende instanties dienen bij onderzoek en behandeling bij seksueel misbruik protocollair te werken" (pag. 101).

Wie zich bezighoudt met jeugd-ouderen relaties, ook die met ruimte voor intimiteit en desgewenst seksualiteit) kan aan dit boek niet voorbij gaan. Het boek zal het denk- en handelingskader zijn voor alle beroepsbeoefenaren in dit vlak, dus ook van de opleidingen, maar ook van de codes en regels in het werkveld. In dit artikel bespreek ik dit boek [...] Ik kan dit niet anders dan kritisch doen.

Wat is seksueel misbruik?

Waar gaat boek over? We zoeken de definitie op van het titel. Definities zijn belangrijk: hoe breder men definieert, hoe meer gevallen men vindt. Zo hanteerde Nel Draijer in haar onderzoek een vrij brede definitie van 'seksueel misbruik' en zij  vond dus ook veel seksueel misbruik. 

Deze commissie kiest voor een nog ruimere definitie. Beperkte Draijer zich tot daadwerkelijke aanrakingen, de commissie heeft 

"uiteindelijk gekozen voor een uitbreiding van de definitie van Draijer" (pag. 19): 

"Onder seksueel misbruik van kinderen wordt in deze richtlijnen verstaan:

  • het betrekken van een kind in seksuele activiteiten, 
    • of het doen van pogingen daartoe, 
    • dan wel er mee dreigen, 
    • of er beangstigende toespelingen op maken, 
    • of een appèl doen op min of meer latente seksuele gevoelens, 
  • ten behoeve van de bevrediging van eigen (lust of macht) behoeften van de pleger, 
  • tegen de zin van het kind, 
  • of waarbij het kind het gevoel heeft zich er niet aan te kunnen onttrekken, als gevolg van 
    • lichamelijk of relationeel overwicht, 
    • emotionele druk, 
    • dwang of geweld, 
  • of waarvan het onvoldoende begrip heeft, 
  • of die niet passen bij de ontwikkelingsleeftijd van het kind. " 

Deze definitie is een opsommende, bestaande uit onderdelen die als en ... en ... en ... te lezen zijn, terwijl elk der delen zelf een of ... of ... of ... structuur heeft. Zo'n definitie kan dus heel veel bevatten. 

Een centraal begrip in deze definitie is "seksuele activiteiten". Hieronder worden begrepen: 

  • "het door het kind ondergaan of moeten uitvoeren van seksuele
    handelingen, 
  • het blootgesteld worden aan exhibitionisme, 
  • het moeten dulden van seksuele toenaderingen, 
  • het zich moeten ontkleden met een seksuele intentie, 
  • het kind passief of actief betrekken bij op erotische prikkeling gericht beeld- of geluidsmateriaal (bijvoorbeeld film, video, foto, tekening of 06-lijnen)." (pag. 20).

Ook het begrip "seksuele activiteiten" is ruim ingevuld. 

Volgens beide definities is bijvoorbeeld het volgende op te vatten als seksueel misbruik:

  • het door het kind moeten uitvoeren van seksuele handelingen 
  • ten behoeve van de eigen machtsbehoefte van de pleger 
  • waarbij het kind het gevoel heeft zich er niet aan te kunnen
    onttrekken als gevolg van geweld.

Akkoord, lijkt me. Maar ook het volgende valt onder de definitie:

  • Een appèl doen op de min of meer latente seksuele gevoelens van een kind 
  • ten behoeve van de eigen lustbehoefte van de pleger 
  • die niet passen bij de ontwikkelingsleeftijd van het kind.

Zo ook het volgende:

  • Het passief betrekken van een kind bij een op erotische prikkeling gerichte tekening 
  • ten behoeve van de eigen lustbehoefte van de pleger 
  • waarvan het kind onvoldoende begrip heeft.

De strekking is duidelijk: seksuele gevoelens dienen latent (verborgen, onbewust) te blijven tot een zekere, niet door het kind te bepalen leeftijd. De latentie-leeftijd dient in stand te worden gehouden. 

Vul voor "seksuele gevoelens" nu eens in: "religieus / moreel / politiek / wiskundig of technisch besef" en we weten wat religieus / moreel / politiek / wiskundig / technisch misbruik is. Maar daar gaat het boek niet over, het gaat alleen over seksueel misbruik. 

Opmerkelijk is dat "seksueel" en "erotisch" hier feitelijk als synoniemen worden gebruikt; het onderscheid vervalt. Wat erotisch is, is ook seksueel. Erotiek dus louter als voorspel niet als handeling op zich gezien. Erotiek zonder seksuele bedoeling bestaat de ogen van de commissie niet. Opmerkelijk is ook de nevenschikking van lust- en machtsgevoelens. 

Een bruikbaar begrip heeft niet alleen een correct omschreven inhoud, dat wat er onder valt, maar ook een afgrenzing: hetgeen er niet onder valt. De best bruikbare begrippen hebben ook een tegenpool: het tegenovergestelde. Een bruikbaar begrip heeft een plaats tussen andere begrippen: nevenschikkende, onderschikkende of overkoepelende begrippen.*

* Een voorbeeld: het begrip 'verkeers(on)veiligheid': een goed en bruikbaar begrip dat de veiligheid kan verhogen. 

Van dit alles is in dit boek alleen een afgrenzing te vinden. Wat zou het tegenovergestelde van seksueel misbruik zijn: seksueel gebruik? aseksueel misbruik? seksueel verkeer?
Wat zouden nevenschikkende begrippen kunnen zijn: religieus misbruik? religieus gebruik? Geen woord erover. 

Wel over afgrenzingen:

"Lijfelijk contact tussen ouders en kinderen heeft een positieve betekenis, ook in de opvoeding. De grens van misbruik ligt daar, waar bij een (jong) kind het knuffelen ophoudt en de geseksualiseerde omgang begint. 

De meeste ouders weten waar de grenzen liggen. In de pedagogische omgang met een volwassene ( ... ) kan het kind actief of passief een appèl doen op de seksuele gevoelens /behoeften. 

Als het kind uitnodigt tot geseksualiseerde omgang en de volwassene gaat daar op in, is er sprake van seksueel misbruik." (pag. 21).

Uit deze afgrenzing blijkt dat alle geseksualiseerde omgang, ook de door het kind geïnitieerde, 'seksueel misbruik' is. Dus ook degene die de definitie letterlijk neemt en het volgende doet, pleegt toch seksueel misbruik: 

  • het betrekken van een kind in seksuele activiteiten 
  • ten behoeve van de lustbehoefte van het kind
  • waarvan het voldoende begrip heeft.

Letterlijk valt dit buiten de definitie, omdat het tweede stipje uit de definitie niet van toepassing is. Uit de gehele tekst echter blijkt dat dit niet de bedoeling van de commissie is. Van eigen lustbehoeften van kinderen is nergens sprake, ze worden niet erkend of zelfs helemaal niet gezien. En als ze er al zijn, is er op ingaan "geseksualiseerde omgang", dus seksueel misbruik. 

Waarom eigenlijk?

"Ook al wordt wel eens gedacht dat seksuele handelingen van volwassenen met kinderen niet altijd tot schade leiden, meestal is dit wel het geval.

Seksuele omgang met kinderen wordt wel eens gerationaliseerd door te stellen dat seks juist goed voor hen kan zijn: 

  • Het kind heeft ook recht op de seksuele component in de omgang' en 
  • 'Juist het onderzoek naar de geseksualiseerde omgang brengt psychische schade toe aan het kind'.

Hier staat tegenover dat de volwassene noch het kind de mogelijke schadelijke gevolgen op langere termijn kunnen overzien, ook wanneer er geen sprake is van fysieke mishandeling of dwang. 

Het belangrijkste uitgangspunt is dat de handelingen of omgangsvormen in de seksuele sfeer voor het kind schadelijk kunnen zijn. 

Met 'schade' wordt bedoeld een negatief effect op het subjectief welbevinden van het kind en/of het inperken van zijn psychisch, sociaal of lichamelijk functioneren, nu of in de toekomst." (pag. 16).

Dus: omdat seksuele ervaringen schadelijk kunnen zijn. Dat kunnen ze zijn, ja, maar juist ook aseksuele opvoeding en zeker seksvijandige of seksfobische opvoeding kan schadelijk zijn in de bovenvermelde zin. Er kunnen nog wel meer dingen schadelijk zijn: verhuizing, echtscheiding, verkeersdeelname, tv- of videogeweld, nitraat in de onder dwang te eten spinazie, conserveermiddelen in de worst, kleurstoffen in de jam ... maar ja, daar gaat het boek niet over. 

In het hele boek is geen positief woord te vinden over seksualiteit en de plaats daarvan in 's mensen leven. Wel heel kort een visie op opvoeden: 

"De ouders moeten structuur aanbrengen in het leven van hun kind, grenzen stellen en richting geven aan de ontwikkeling." 

De vraag naar eigen ruimte door het kind wordt erkend, maar gestreefd dient te worden naar 

"een evenwicht tussen richting geven aan de ontwikkeling en het verlangen naar zelfbepaling bij het kind." 

Ouderlijke macht wordt positief genoemd, mits aangewend "in het belang van het kind".

Die richting is in de rest van het boek duidelijk aangegeven: een aseksuele kindertijd: seks is voor later. Dus opvoeden tot seksualiteit, niet van seksualiteit.

Hoe met het vermoeden om te gaan?

Signalen

"Er bestaat ( ... ) geen 'profiel' van verschijnselen of klachten, dat direct wijst op seksueel misbruik." 

Er zijn wel waarschijnlijke en mogelijke signalen. 

"Er is al tijd meer dan één signaal noodzakelijk om een vermoeden van seksueel misbruik te rechtvaardigen. Het blijft steeds noodzakelijk andere verklaringsgronden voor de signalen te overwegen, te formuleren en zonodig te onderzoeken." (p 30). 

Een lijst van signalen wordt gegeven (p 31 ev): waarschijnlijke en mogelijke signalen. Onderzoek heeft, zegt men, uitgewezen dat die waarschijnlijke signalen 

 "beduidend vaker worden aangetroffen bij seksueel misbruikte kinderen en zelden bij kinderen die te maken hebben (gehad) met andere traumatiserende factoren" (p 31).

Een probleem bij de interpretatie van de signalen is dat ze worden afgezet tegen "normaal seksueel gedrag". Maar daarover is nu juist weinig bekend. Op p 117 verschijnt een lijst met gedragingen en percentages per leeftijd. 

Het vreemde aan die lijst vind ik dat misschien wel de meeste gedragingen die door de onderzoekers (Friedrich cs*) "seksueel" worden genoemd, mijns inziens door kinderen helemaal niet als seksueel worden beleefd en bedoeld. Bijvoorbeeld "rondlopen in ondergoed" of "te dicht bij staan". Het zijn de volwassenen, in dit geval de onderzoekers, die dit als seksueel benoemen. Zeker voor wat vrijer opgevoede kinderen ligt hier het gevaar dat het spontane wordt geïnterpreteerd als het seksuele.

* Friedrich, William N; Fisher, Jennifer; Broughton, Daniel; Houston, Margaret & Shafran, Constance, R., Normative Sexual Behavior in Children: A Contemporary Sample, in: Pediatrics Vol 101 No 4, April 1998, p. e9

Onderzoek 

Indien het vermoeden van seksueel misbruik gerezen is, dient er zorgvuldig diagnostisch onderzoek plaats te vinden. Al in het stadium van een vermoeden dient men een collega te raadplegen. Het onderzoek dient altijd multidisciplinair te zijn en moet slechts door daartoe opgeleide beroepsmensen te worden uitgevoerd. Er wordt een "casusteam" gevormd: een team rond kind en pleger. De vereiste kennis en kunde van de onderzoekers en hulpverleners wordt omschreven. 

Het onderzoek dient overigens gericht te zijn op hulpverlening, niet op bewijsvoering. Verschillende typen onderzoekssituaties worden beschreven:

  • vrijwillig, 
  • strafrechterlijk, 
  • civielrechtelijk, 
  • contra-expertise. 

Ook de benodigde contacten met instanties worden beschreven. De Bolderkar-ervaring proeft men terug in passages als 

"De anatomische poppen mogen, evenals andere hulpmiddelen, niet als enige onderzoeksmiddel gebruikt worden en kunnen nimmer dienen als juridisch bewijs (pag. 51).

Procedures

De commissie beschrijft uitvoerig de juridische aspecten en procedures. In een bijlage staan de belangrijkste wetsteksten bijeen. Dit is nuttige informatie: over 

  • aangifteplicht, 
  • meldingsplicht, 
  • verschoningsrecht, 
  • inzagerecht, 
  • registratierecht, 
  • beroepsgeheim, 
  • rechten van ouders, 
  • klachtprocedures 
  • enzovoort.

De commissie trekt ook nog een conclusie, namelijk dat een algehele aangifteplicht zoals die in de USA min of meer voor iedere burger bestaat, leidt tot te veel valse aangiften, zo ongeveer de helft van de ruim twee miljoen aangiften per jaar. Wat men wenst is een meldingscode voor beroepsbeoefenaars van alle beroepsgroepen. Zo' n code wordt bindend afgesproken onder beroepsgenoten en wordt gesanctioneerd door het tuchtrecht (p 78 en 80).

Preventie

Er is oog voor de maatschappelijke factoren, de machtsverschillen tussen mannen en vrouwen en die tussen volwassenen en kinderen. 

"Zorgvuldige seksuele opvoeding en tijdig aangevangen seksuele voorlichting en -vorming kunnen wezenlijke wapens zijn tegen seksueel misbruik" (p 96). 

Er worden ook kritische woorden gewijd aan (Amerikaanse) preventieprogramma's die mogelijk meer kwaad dan goed doen, namelijk 

"dat seksualiteit als iets geheims, negatiefs en gevaarlijks wordt beschouwd" (p 97).

"Plegergeruchten"

Het denkkader is slechts dat van 'seksueel misbruik', dus slechts dat van 'pleger' en 'slachtoffer'. Wat vroeger gewoon "roddel" heette, heet nu deftig "plegergeruchten" (p 36 & 118).

Gesteld dat die er zijn. U werkt bijvoorbeeld in een speeltuin en heeft nogal eens een kind op schoot - een voorbeeld uit de realiteit van de werkgroepspraktijk. De commissie wenst dan paniek te voorkomen en pleit voor een 'draaiboek bij plegergeruchten'. Er wordt er een als voorbeeld gegeven (p 118). 

Er dient een team van coördinatoren gevormd te worden vanuit tal van instanties. Dit team dient permanent bereikbaar te zijn, ook 's avonds en in de weekends. Alle geruchten, bekende gevallen en lopende onderzoeken worden "geïnventariseerd" (lees m.i.: nader onderzocht). "Voorlichting" wordt in brede kring gegeven.

Het is maar dat u weet wat er, vermoedelijk geheel buiten u om, allemaal gebeurt als er over u geroddeld wordt. De richtlijnen eindigen (grappig? cynisch? onwetend?) met de richtlijn: 

"Vermijdt het woord crisis". 

Nabeschouwing

1. Zorgvuldig

De commissie heeft getracht om Amerikaanse, Engelse, Oude Pekela- en Bolderkar-toestanden te voorkomen. En inderdaad: in de genoemde landen had zo'n boek een beduidend andere inhoud gehad. Op tal van plaatsen wordt zorgvuldigheid bepleit. Er wordt gepleit voor collegiaal overleg, multidisciplinair onderzoek, zorgvuldige diagnostiek, duidelijke procedures, gedegen opgeleide beroepswerkers. In tal van zinnen proef ik dat er in de tweede versie nuances zijn ingevoegd. Gestreefd wordt naar hulpverlening, niet naar veroordeling. 

Ik concludeer dat binnen het aangegeven denkkader zorgvuldig werk is afgeleverd.

2. Benauwend

Het denkkader zelf is echter benauwend en voor kritiek vatbaar. 
Het is echter nauwelijks kritiseerbaar geformuleerd en kennelijk niet als zodanig overdacht; eerder stilzwijgend aanvaard als vanzelfsprekend. 

Het denkkader, aangegeven door het kernbegrip seksueel misbruik, geeft de volwassene slechts de rol van pleger en het kind slechts de rol van slachtoffer: voor beiden benauwend. Van 'partners' of 'betrokkenen' is hier geen sprake. Het woord 'intimiteit' of 'relatie' komt niet voor. 

Het is het denkkader 

  • van het aseksuele kind, 
  • van de verplichte latentieleeftijd, 
  • van de richtinggevende ouders, 
  • de burgerlijke moraal; 
  • de wereld van de vanzelfsprekendheden die niet ter discussie staan, 
  • die "natuurlijk" genoemd worden en 
  • die niet als "cultuurlijk" worden herkend. 

Het is dit denkkader dat zal worden onderwezen, dat zal verschijnen in bindende beroepscodes.

3. Containerbegrip

Begrippen zijn belangrijk omdat ze het denken en handelen sturen.

Dit boek is bedoeld om het handelen te sturen. Het centrale begrip hierbij, dat het denken en handelen dus zal gaan sturen, is seksueel misbruik. Een containerbegrip, waarin zowal alles past. De omschrijvingen van de inhoud ervan zijn zeer ruim, ruimer nog dan al gebruikelijk was. Zowel de component 'misbruik' als de component 'seksueel' zijn bijzonder ruim ingevuld. Er zijn geen nevenbegrippen genoemd, geen onderschikkende of overkoepelende begrippen, er is geen tegengesteld begrip. Er is slecht afgegrensd: 

"De meeste ouders weten waar de grenzen liggen" (p 21).

Het gevolg is dat zo ongeveer alles seksueel misbruik genoemd kan en ook zal worden.

4. Te ver gegaan

De commissie had de opdracht procedures te ontwikkelen bij het vermoeden van seksueel misbruik. Dat heeft de commissie gedaan, maar onderweg is de commissie nog heel wat verder gegaan. 

De onderliggende bedoeling van de beroepsverenigingen en de hoofdinspecteurs zal geweest zijn: seksueel misbruik te voorkomen. Door de wijze waarop de commissie het centrale begrip seksueel misbruik heeft uitvergroot tot een containerbegrip, blijkt de commissie in feite niet alleen het seksueel misbruik, maar alle seksualiteit ui t het kinderleven en de kind-volwassenenrelaties te willen bannen.

Sterker nog: ook alle erotiek, omdat erotiek en seksualiteit in dit rapport gelijkgeschakeld zijn. Knuffelen schijnt nog net te mogen, als je er maar zelf geen lust bij ervaart, want als je 't dan ook nog eens doet "ten behoeve van de bevrediging van de eigen lustbehoeften" (zie de definitie, tweede stripje), ben je meteen een "pleger". Eenmalig knuffelen dus -  en als je het leuk vindt:  niet meer doen. 

Dit alles uiteraard in het belang van het kind. Ze schijnen allemaal stoer te moeten worden, echte mannen en vrouwen - zie het rapport van Draijer hoe die met elkaar omgaan. Denkt men nog wel na?

5. Mislukt compromis

Ik voelde bij vele passages aan dat deze bediscussieerd waren en dat er uit de meningsverschillen uiteindelijk een meer genuanceerde stellingname tevoorschijn is gekomen. Uiteindelijk echter vind ik het bereikte compromis tussen progressieve en conservatieve krachten mislukt omdat de nuanceringen van de progressieven uiteindelijk de centrale boodschap die conservatief is voor meer mensen nog weer aanvaardbaar maken. 

6. Wezenlijk anders

Ik moet constateren dat het genoemde denkkader en de onderliggen de maar o zo duidelijke boodschap van dit besproken boek wezenlijk verschilt van de manier van denken in de NVSH, de werkgroepen JOR(is (enzovoorts) en de verwante organisaties. 

  • De kernbegrippen zijn anders, 
  • de denkwijze is anders, 
  • de moraal is anders, kortom 
  • het denkkader is wezenlijk anders. 

Daarbij moeten we vaststellen da het. denkkader van dit boek overal onderwezen zal worden en in tal van procedures, protocollen en beroepscodes zal verschijnen, zonder nog ter discussie te staan. Men is immers 'deskundig beroepsbeoefenaar' -  met de bijbehorende macht. 

Start ] Omhoog ]