Vorige ] Omhoog ] Volgende ]

~     [Home]      ~

ONDERVRAGING ALS LEERPROCES

[Blz. 247]

Soms wordt het kind tientallen malen ondervraagd voordat de rechter vaststelt of het inderdaad is misbruikt. Met elke ondervraging leert het kind steeds beter wat de ondervrager verwacht en wat het moet zeggen om een positieve reactie van de ondervrager te krijgen [*18].

Het kind leert allengs de in de literatuur gebezigde taal met betrekking tot seksueel misbruik, zoals het onderscheid tussen een "goede aanraking" en een "verkeerde aanraking". Het doet kennis op over zaken als seksueel gedrag, waaronder afwijkend seksueel gedrag, en leert seksuele aanrakingen en aanrakingen die pijn veroorzaken op één lijn te stellen.

[Blz. 248]

Het kind leert zich de rol van slachtoffer aan te meten en woede te uiten tegenover de beweerde dader. Het leert geleidelijk in het verhaal te gaan geloven, zelfs wanneer het om een valse beschuldiging gaat.

Om vragen te kunnen stellen dient de ondervrager het een en ander over de gedane beschuldiging af te weten. Door die voorkennis echter baseert hij zijn vragen op zijn eigen vermoedens, hetgeen de richting van de ondervraging bepaalt. Als gevolg daarvan wordt de ondervragingsprocedure beïnvloed, zelfs bij de meest kundige ondervrager. Zeker wanneer hij zich hiervan niet bewust is en zijn eigen gevestigde ideeën als uitgangspunt neemt, is deze beïnvloeding zeer sterk. De ondervraging gaat zich richten op het verkrijgen van bevestiging van het veronderstelde misbruik en niet op het achterhalen van de waarheid.

Dit betekent dat de ondervrager uit het gesprek die informatie oppakt die zijn opvattingen lijken te bevestigen, terwijl hij details negeert die zijn vooronderstellingen ondergraven of die in een andere richting tenderen. Uitspraken van het kind die niet in de denkrichting van de ondervrager passen, worden gezien als blijk van verwarring of aan ontwijkend gedrag toegeschreven. Wanneer een kind zegt dat er niets is gebeurd blijft de ondervrager dezelfde vraag herhalen of stelt andere vragen totdat het kind ten slotte misbruik toegeeft. Wanneer de ondervrager steeds meer overtuigd raakt van zijn gelijk zal hij waarschijnlijk via dit proces zijn theorie ten onrechte bevestigd zien te krijgen.  

Onderzoek van dit soort processen bij ondervragingen van kinderen wijst uit dat, wanneer de ondervrager geloof hecht aan de beschuldiging, dit voorspellende waarde heeft ten aanzien van de uitkomst van de ondervraging [*19]. De uitkomst van de ondervraging wordt al in een bepaalde richting gestuurd wanneer het eerste vraaggesprek wordt uitgevoerd door iemand die ervan overtuigd is dat misbruik heeft plaatsgehad en die meent te weten wie de dader is.  

Het kind probeert te ontdekken wat de volwassene van hem wil horen en tracht daaraan te voldoen. De gewenste reacties worden bij het kind uitgelokt door middel van de toonhoogte en buiging van de stem, subtiele lichaamsbewegingen en -houdingen en door het stellen van dezelfde, soms suggestieve, vragen. Dit geldt vooral wanneer het kind de vraag snel vergeet. Kinderen hebben de neiging informatie toe te voegen wanneer zij zich niets herinneren, en de vraag "En wat nog meer?" leidt er dan ook toe dat het aantal fouten in de ondervragingsuitkomsten toeneemt doordat irrelevante en tegenstrijdige informatie wordt toegevoegd [*20]  

Er bestaat een wisselwerking tussen enerzijds de macht, autoriteit, status en geloofwaardigheid van de ondervrager en anderzijds de beperkte vaardigheden en mogelijkheden van het kind om zelf wending aan het ondervragingsproces te geven.

Door dit gehele proces wordt de geloofwaardigheid van door het kind afgelegde verklaringen aangetast. Bekentenissen die zo zijn verkregen, zijn allesbehalve betrouwbaar voor het vaststellen van mogelijk seksueel misbruik bij kinderen. Er wordt volledig voorbijgegaan aan het feit dat elke ervaring tijdens de ondervragingssessies een leerervaring voor het kind inhoudt. Hoe jonger het kind, hoe sterker de leerervaring. Ondervragers zijn zich echter zelden bewust van hun eigen beïnvloeding en het lerende effect van hun procedures op het kind en op de betrouwbaarheid van de afgelegde verklaringen.

Vorige ] Omhoog ] Volgende ]