Start ] Omhoog ]

Diaconaal Werkstuk

Robin Knap, 2002

Inhoudsopgave
 

Blz. 1            Inhoudsopgave

           Inleiding

Blz. 2            Inleidende woorden

            Begrippen en Definities

            Benoemen

            Het begrip ‘Pedofilie’

Pag. 3          - Huidige betekenis

                     - Eigen definitie

Pag. 4 Pedofilie, een maatschappelijk probleem

            Sociaal probleem

                        - generaliseren

                        - stigmatiseren

Pag. 5              - criminaliseren

            Onderdrukking

Pag. 6  Diaconie

            Voor pedofielen, tegen kinderen?

            Wat kan de diaconie doen?

Pag. 7 Aanvaarding als basishouding 

            Geraadpleegde bronnen

Inleiding  

Houd mij vast 
als ik huil van de pijn.
Houd mij vast
als ik van ellende wegkwijn.

 

Hoop doet leven
het houdt mij vast.
Liefde wil ik geven
die de eenzaamheid wegwast.

 

Waarom mag ik niet zijn
wie ik ten diepste ben?
Ik voel me zo benauwd en klein
dat ik het liefst ver weg ren.

 

Liefde is om te delen, 
iedereen zegt het toch?
waarom mag ik dan geen kind strelen?
waarom tegen mij die achterdocht?

 

Maar problemen ontlopen,
is slechts een uiting van zwakheid.
Nee, ik blijf liever hopen
op een betere tijd.

 

Houd mij vast,
vertel mij waarom.
Houd mij vast,
het is allemaal zo krom.

 

Dit gedicht is geschreven door een vriend van mij. Via hem ben ik in contact gekomen met verschillende pedofielen. Hun verhalen hebben mij diep geraakt.    

Inleidende Woorden 

Pedofilie is tegenwoordig een veelbesproken onderwerp, bepaald geen taboe meer; de media stonden er de laatste jaren vol van, waarmee niet gezegd is dat het onderwerp daardoor beter bespreekbaar is geworden.

Het doel van mijn werkstuk is dit onderwerp wel beter bespreekbaar te maken. Daartoe zullen we eerst het centrale begrip 'pedofilie' kritisch moeten bekijken.

Begrippen en definities

Het is een goed gebruik om begrippen die je gebruikt in een tekst of discussie ook te definiëren. Dit zie ik echter zelden gebeuren wanneer men over pedofilie spreekt of schrijft. De betekenis wordt bekend verondersteld, maar in feite wordt onder het woord, 'pedofilie', een reeks wezenlijk verschillende zaken of handelingen begrepen.

Dat is jammer want er wordt wel van alles benoemd als 'pedofilie'. Zo'n benoeming wordt dan onzorgvuldig. Discussies over pedofilie zijn vaak problematisch vanwege deze vage benoemingen.  

Benoemen

Hoe je iets benoemd is van grote invloed op wat er daarna gebeurt. Als een man van mijn leeftijd in een park met een klein meisje op schoot zit, maakt het veel verschil of men deze benadert met "Hé Pedo!!" dan wel met "Ha, die pa!". 

Dit proces van benoemen hebben we de laatste jaren in heftige mate in werking gezien rond de noemer 'pedofilie'. Sinds de beruchte Dutroux-affaire is er van alles en nog wat onder de noemer 'pedofilie' geschoven: blote plaatjes, kinderporno, uitbuiting, prostitutie, verkrachtingen en zelfs moord. Pedofilie is daarmee helemaal in de verdachtenbank terechtgekomen. Immers Dutroux is fout; Dutroux is pedofiel; dus pedofilie is fout; dus intimiteit met kinderen is fout, zo niet verdacht. 

Het begrip 'pedofilie' 

“Filie” komt van het Griekse woord ‘philein’, dat beminnen betekent. In de oorspronkelijk betekenis gaat het dus bij pedofilie om 'het beminnen van kinderen'. Het woordenboek zegt echter dat pedofilie ‘het hebben van voorkeur voor kinderen’ betekent. Als men van voorkeur spreekt, dan impliceert dit dat de pedofiel omgang met kinderen prefereert boven omgang met volwassenen. Dit gaat dus verder dan het beminnen van kinderen zoals ook vaders en moeders hun kinderen kunnen beminnen.

Het begrip pedofilie is vooral na Dutroux een geheel eigen leven gaan leiden. Eerst kwam er de betekenis bij 'ook in seksueel opzicht', waardoor het 'beminnen van' verschoof naar 'verlangen naar'. Tot nu toe alleen een verlangen, een gevoel dus, dat niet direct een daad impliceert. Toch is de betekenis van het begrip in die richting doorgeschoven: verlangen werd 'neiging', een neiging inzake seks is al snel een 'drift' en wel één waaraan je toch geen weerstand kunt bieden, dus allengs ging het begrip ook slaan op seksuele handelingen. Tegenwoordig lees je dan ook regelmatig in de krant dat iemand is opgepakt wegens ‘pedofilie’.  

Juist met Dutroux hebben we dit proces van stigmatisering in werking gezien rond het begrip 'pedofilie'. Sinds de van moord verdachte - en in heteroseksuele stijl levende - louche handelaar Dutroux steevast besproken werd als 'pedofiel' in plaats van, zeg, als slavenhandelaar, hetgeen mij een logischer noemer lijkt. Nee, de achtergrondartikelen en programma's gingen niet over mensenhandel of geldlust, maar steevast over 'pedofilie'. Vandaar naar 'porno', vandaar naar 'pedofiele netwerken' en vandaar naar strengere wetten en strenger optreden.  

Intussen heeft de één  het bij 'pedofilie' dus over een gevoel, de ander over een daad: nogal een verschil. De één bedoelt een gevoel dat iedereen kan kennen en dat mens en zoogdier eigen is: vertedering door het kind, de ander duidt dit gevoel weer als afwijkend of ziekelijk en alleen voorkomend bij specifieke mensen, 'pedofielen'. Spraakverwarring dus alom.  

- Huidige betekenis  

In de huidige publieke betekenis van het woord wordt dus gedoeld op seksuele handelingen tussen kind en volwassene, waarbij het kind, hulpeloos en klein, altijd slachtoffer is, en de volwassene per definitie dader.

Zo opgevat is 'pedofilie' ethisch niet aanvaardbaar en is er slechts plaats voor een dader. Voor de dader rest niets dan het gevang of de 'behandeling'. Dit is het kader waarin tegenwoordig over pedofilie wordt gesproken. In dat kader wordt ook gehandeld. Ook binnen de muren van de kerk, want ‘de kerk dient onomwonden te kiezen voor de slachtoffers van seksueel misbruik’, aldus de synoden van onze kerken [*1].  

[*1] R. Ganzevoort en A.L.Veerman, Geschonden lichaam, Zoetermeer 2000, p. 2

- Eigen definitie  

Zelf wil ik een andere, betere definitie hanteren van pedofilie. Het gaat in mijn definitie niet om de doelgroep waar de seksuele voorkeur naar uit gaat, maar om de betekenis die er aan deze gevoelens wordt gegeven en hoe daarmee wordt omgegaan.

Mijn definitie: 

Pedofilie is een totaal van emotionele, seksuele, spirituele en erotische fascinatie  dat gewekt wordt door het kind.”
NB 1. Deze fascinatie is deels aangeboren en deels aangeleerd.  
NB 2. Deze fascinatie  zal in het contact met kinderen om bevrediging vragen
."

 De fascinatie voor het kind is geen ontwikkelingsstoornis, maar aangeboren en aangeleerd. Hiermee maak in onderscheid tussen mensen die door (ontwikkelings)stoornissen tot pedoseksuele neigingen komen en mensen die van nature pedofiel (ook wel ‘kernpedofiel’) zijn.

De fascinatie voor het kind zal om bevrediging vragen. Hoe de pedofiel dat doet zal per persoon verschillen. De een is een kindervriend, de ander een kinderverkrachter… Ik probeer dus in de definitie daarin neutraal te zijn en alleen weer te geven waar die handelingen hun oorsprong vinden.

In mijn definitie zeg ik dat de pedofiel gefascineerd raakt door het kind. Met kind bedoel ik mensen in de leeftijdsfase van voor de puberteit. Mensen die gefascineerd raken van pubers en adolescenten worden ook wel ‘efebofielen’ genoemd.  

Pedofilie, een maatschappelijk probleem

 “Pedoseksuelen zijn de outcasts van de gevangenis, ze zijn de outcasts van de psychiatrie. Ze zijn de minste van de minste. Ze zijn heel vaak zelf ook misbruikt, zitten daardoor in een vicieuze cirkel en zullen wanneer ze anderen misbruiken, die cirkel laten voortbestaan. Hulpverlening aan deze groep is daarom hoogstnoodzakelijk voor een betere beveiliging van de maatschappij.” Aldus beeldend therapeute Marijke Rutten-Saris. 

Mevr. Rutten-Saris beschrijft kort maar krachtig de schrijnende situatie van de pedofiel. Ze zijn de outcasts van de samenleving, verschoppelingen; en niet alleen in het gevang en de psychiatrie, ook in de gewone samenleving worden pedofielen vaak bedreigd en ander soort geweld aangedaan. Hierdoor voelen zij zich vaak genoodzaakt om anoniem te blijven, waardoor ze snel een eenzaam en angstig leven leiden.

Rutten-Saris legt heb probleem bij de pedofiel zelf. Hulpverlening aan hen is volgens haar hoogstnoodzakelijk. Ik wil het belang van deze hulpverlening niet uitsluiten, maar ik wil ook de andere kant van de medaille bekijken. Het is m.i. ook een maatschappelijk probleem.  

Sociaal probleem  

Waar de reguliere hulpverlening pedofilie vooral beschouwt als een individueel of groepsprobleem, benoem ik pedofilie als een sociaal probleem. Pedofielen worden namelijk gegeneraliseerd en daardoor gestigmatiseerd en uiteindelijk zelfs gecriminaliseerd.  

            Generaliseren

Dit betekent volgens het woordenboek ‘alle gevallen over een kam scheren’. Dat ene geval bepaalt dus hoe er tegen alle gevallen aan wordt gekeken. Dat ene geval is de pedoseksuele delinquent die af het toe in het nieuws verschijnt, zoals een Dutroux of een Jan S., de verkrachter en moordenaar van Chanel Naomi. 

Deze delinquenten hoeven echter geen pedofielen te zijn. De ergste misbruikzaken, waarbij grof geweld, verkrachting en moord geen uitzonderingen zijn, worden volgens Frenken [*2] vooral door antisociale plegers gepleegd. Dit zijn psychopaten die hun lusten botvieren op elke makkelijk te veroveren prooi. Frenken schrijft: 

“De recente maatschappelijke verontwaardiging over plegers van seksueel misbruik is vooral ontstaan na een aantal ernstige misbruikzaken met doding van een kind die door deze daders (antisociale plegers RJK) zijn gepleegd. Dat type dader komt gelukkig heel weinig voor.” 

[*2] J Frenken, Seksueel misbruik van kinderen, brochure uitgegeven door het ministerie van Justitie ism NISSO.

De media hebben hier zware schuld aan. Zij schrijven eenzijdig over dit onderwerp en gebruiken consequent de term pedofiel i.p.v antisociale pleger of psychopaat.

             Stigmatiseren

Dit betekent ‘brandmerken’. Door het generaliseren krijgt deze doelgroep een sterk negatief stigma opgedrukt. In Amerika kun je zelfs sites bezoeken met foto’s van alle zedendelinquenten. Zij dragen dus letterlijk een stigma voor het leven. Hiervan was ook sprake in Nederland. De inmiddels ontbonden actiegroep STROP wilde op hun website Nederlandse zedendelinquenten met naam en toenaam noemen.

            Criminaliseren

Algemeen Dagblad – vrijdag 21 juni ’02 – Seks-chatter krijgt 24 maanden: 

“Menno B., een 23-jarige Utrechter is door een rechter in de VS veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf. B. werd in Chicago opgewacht door een FBI-agent toen hij dacht te hebben afgesproken met een 14-jarig meisje dat hij via Internet had leren kennen. De Utrechter heeft de lichtst mogelijke straf gekregen. Zijn familie is opgelucht over het vonnis. De straf valt volgens zijn vader mee, omdat uit psychologisch onderzoek bleek dat de jonge Utrechter geen pedofiele neigingen had.”

Als B. dus pedofiele neigingen had, dan was zijn straf waarschijnlijk zwaarder geweest. Een duidelijk voorbeeld van criminalisering. Dit proces van criminalisering is vooral tot stand gekomen door onjuiste denkbeelden.

Zo zouden pedofielen waarschijnlijk lijden aan een narcistische persoonlijkheidsstoornis [*3], of allerlei andere stoornissen. Deze denkbeelden zijn echter vooral gebaseerd op onderzoeken waarbij als methode de ‘klinische of justitiële steekproef’ werd toegepast. 

[*3] Forensische Seksuologie, uit leerboek Seksuologie, p. 396-413. Houten/Diegem 1998.

De resultaten van zulke onderzoeken zijn echter niet representatief voor de hele populatie. Vergelijk het eens met een onderzoek naar de gezondheid van de Nederlanders. Wanneer je steekproefsgewijs 100 mensen in een ziekenhuis onderzoekt, krijg je geen objectieve resultaten over de gezondheid van de Nederlanders.  

Het is vanwege het taboe erg moeilijk om een goed onderzoek onder pedofielen op te zetten. Je trekt immers niet zomaar een ‘doosje pedofielen’ open. 

Pedofilie zou dus volgens de reguliere psychiatrie een (ontwikkelings- of persoonlijkheids-) stoornis  zijn. 

  • Bernard [*4]  stelt echter dat pedofilie een aangeboren seksuele variant is.  

  • Ook Van Ree [*5]  suggereert dit in zijn boek. Hij stelt dat de seksuele oriëntatie haar gronden hebben in genetisch gestuurde hersenanatomische en biochemische processen. 

  • Zo ook de psychiater en seksuoloog Roelofs [*6] . Hij stelt dat pedofilie een aangeboren normale variant van de menselijke seksuele voorkeur is. 

[*4] Persoonlijke mededeling. Frits Bernard is [.... was ...†...]  psycholoog/seksuoloog en heeft enorm veel gepubliceerd over dit onderwerp.

[*5] F. van Ree, Pedofilie een controversiële kwestie, Lisse 2001. P. 20.

[*6] H. Visser, de andere kant van de medaille, Rotterdam, 1998. P. 12.

Zij hebben vooral de ‘doorsnee’ pedofiel onderzocht (dus geen bajesklanten of psychiatrische patiënten). Er zijn nog vele andere vooroordelen, maar ik zal mij beperken tot bovenstaande.  

Onderdrukking

Door het stigmatiseren en criminaliseren van deze mensen voelen zij zich onderdrukt. De situatie is schrijnend en de ellende en leed groot. Regelmatig lezen we in de krant dat buurtbewoners of anderen een vermeende pedofiel onder handen nemen. Ramen worden ingeslagen, auto’s beklad, ze worden uitgejouwd, geschopt en geslagen en heel soms zelfs vermoord [*7].

[87] In 2001 is de 22-jarige Dennis Brocken om het leven gebracht. Deze jongeman had een jongen onzedelijk in het kruis betast door over zijn bovenkleding te strelen. De vader van deze jongen heeft  Dennis omgebracht met een slagersmes. Deze moordenaar werd door sommige media uitgeroepen tot held ...

Pedofielen leven daardoor constant in onzekerheid, angst en isolement. Deze heksenjacht is inhumaan, er wordt hen groot onrecht aangedaan. Ik geloof zeker dat het een taak van de kerk is om op te komen voor hen die worden onderdrukt en vertrapt.  

Diaconie

De kerk is niet van de wereld, maar zij staat wel in de wereld. Zij heeft dus ook te maken met dit probleem. Bovendien zijn er ook veel gelovige pedofielen. De vraag is nu hoe de kerk hierop moet reageren. 

Bij hulpverlening aan pedofielen denken we gelijk aan een pastorale invalshoek. Dit is een goede en waardevolle invalshoek, maar niet de enige. Uit bovenstaande blijkt dat pedofilie meer is dan alleen een persoonsgebonden probleem. Het is ook een sociaal vraagstuk en dient ook op die manier benaderd te worden. Ik denk dat hier een belangrijke taak ligt voor de diaconie.

Noordegraaf  [*7]  geeft een aantal terreinen aan waar de diaconie werkzaam kan en moet zijn. Terrein zes is volgens hem: ‘hulp aan allen die in maatschappelijke moeilijkheden verkeren’. De hulp aan deze groep moet structureel gericht zijn op het signaleren (en bestrijden, RK) van situaties van onrecht. 

[*7]  A Noordegraaf, Oriëntatie in het diaconaat, Zoetermeer 1991, p. 143 – 146.

Noordegraaf schrijft even verderop dat diaconale arbeid zich altijd moet richten op mensen die slachtoffer zijn van leed, nood of geweld en die in en vaak ook door de samenleving in de knel komen [*8]

[*8] Noordegraaf, Zoetermeer 1991, p. 158

In navolging van Jezus moeten wij als kerk dus altijd positie kiezen voor de zwakkeren en de slachtoffers in onze samenleving. 

Voor pedofielen, tegen kinderen?

Nee, absoluut niet! Het is niet mijn bedoeling om pedoseksueel misbruik goed te praten of te bagatelliseren. Wel wil ik nuance aanbrengen. Maar bij seksueel geweld dient de kerk altijd positie te nemen voor het slachtoffer. Het reeds aangehaalde boek ‘geschonden lichaam’ is daar een diepgaand, indrukwekkend en vooral gerechtvaardigd pleidooi voor. 

Bij pedofilie moeten we echter niet gelijk in dader/slachtoffer-termen gaan praten.  Nogmaals, niet elke pedofiel is een kinderverkrachter. Er zijn er velen die wel op een goede en verantwoorde wijze met hun gevoelens omgaan [*9]

[*9] F.E.J. Gieles, Ik wist er geen raad mee NVSH Lwg JORis Nieuwsbrief 45. April 1997 en in: F van Ree, Lisse 2001, p. 119  

De pedofiel is helaas ook slachtoffer, namelijk van de steeds verder ontluikende heksenjacht en toenemende pedofobie. Ook hier moet de kerk stelling nemen tegen onrecht en opkomen voor de slachtoffers. 

Mocht iemand toch een pedoseksueel delict plegen, dan nog mag de kerk die pleger niet de rug toekeren. Er is ook genade voor daders, onze Heer “stelde een teken aan Kain, dat niemand, die hem zou aantreffen, hem zou verslaan.” (Gen. 4:15b).

 Wat kan de diaconie doen? 

Dit is geen eenvoudige vraag. Zelfs de progressieve vereniging MARTIJN (vereniging tot acceptatie van pedofilie) weet niet wat ze moet doen, behalve het uitgeven van het verenigingsblad ‘de OK’ en het aanbieden van voorlichting en informatie. 

De haat tegen pedofilie heeft diepe wortels en is daarom moeilijk weg te nemen. De kerk zou op landelijk niveau wellicht objectieve en genuanceerde informatie kunnen verstrekken, wetenschappelijk onderzoek stimuleren (er is nog steeds heel weinig bekend over dit fenomeen) en de media aanspreken op haar eenzijdigheid en verdraaiingen van de werkelijkheid (iemand ‘pedofiel’ noemen i.p.v ‘kinderverkrachter’; een heterofiele man is immers ook niet automatisch een vrouwenverkrachter).  

Aanvaarding als basishouding

Echte hulpverlening, of ze nu diaconaal of pastoraal is, begint vanuit aanvaarding van de hulpvrager. Aanvaarding van pedofielen betekent niet dat wij alle gedragingen moeten goedkeuren. Het betekent wel dat wij proberen onbegrepen intimiteiten te verstaan. Wij moeten bereid zijn ons in hun situatie in te leven.

De Pauluskerk te Rotterdam is een goed voorbeeld van zowel pastorale als diaconale hulpverlening aan en voor pedofielen. Typisch diaconaal vind ik de activiteiten ter bestrijding van de vooroordelen omtrent pedofilie (de uitgave van boekjes en artikelen, de media) en de activiteiten ter bevordering van onderzoek (het organiseren van conferenties en seminars). Typisch pastoraal vind ik de gespreksgroep en de individuele gesprekken van de Pauluskerk.

Gespreksgroepen kunnen erg belangrijk zijn voor pedofielen om zichzelf te aanvaarden en om een goede manier te vinden om met deze gevoelens om te gaan. De landelijke diaconie zou (het opzetten van) zulke gespreksgroepen kunnen stimuleren. 

Een voorbeeld van zo’n gespreksgroep is JON - te vinden op deze website. Zij gaat uit van de zogenaamde zelf-hulp-methode, een methode welke is aangedragen door dr. F. Gieles. Mijns inziens zou deze methode de basis moeten zijn voor eerstelijns hulpverlening aan pedofielen. 

Geraadpleegde bronnen

H. Visser, De andere kant van de medaille, Rotterdam 1998  

H. Visser, Misunderstood intimacy, a pastoral approach to pedophilia. Rotterdam 1999

F.v. Ree, Pedofilie een controversiële kwestie, Lisse/Belgie 2001

T. Sandfort, Boys on their contacts with men, Utrecht 1980  

D. Howitt, Paedophiles and Sexual Offences against Children; Loughborough University, UK; John Wiley & Sons, 1995

E. Brongersma, Jongensliefde deel 1 en 2, Amsterdam 1993

R. Ganzevoort, Geschonden lichaam, Zoetermeer 2000

A. Noordegraaf, Oriëntatie in het diakonaat, Zoetermeer 1991

Forensische seksuologie, uit: Leerboek seksuologie, Houten, 1998

 Verder heb ik pedofiele mensen vanuit verschillende kerkelijke richtingen persoonlijk gesproken. Daarnaast heb ik Internet geraadpleegd, m.n. de volgende artikelen:

 Andere interessante sites:

Start ] Omhoog ]