Start ] Omhoog ]

Als pedofiel geboren?

Dr Frans E J Gieles, 28 juni 2015

Een nieuwsbericht

Op 11 juni 2015 meldde het Algemeen Dagblad: 'Steeds meer bewijs dat pedofilie al in baarmoeder ontstaat' - Door: Peter Schong:  

“Pedofielen hebben een grote kans linkshandig te zijn, vaste oorlellen te hebben en een open gehemelte. Deze kleine lichamelijke afwijkingen ontwikkelen zich gelijktijdig tijdens de zwangerschap. Dat bewijst volgens wetenschappers dat pedofilie zich al in de baarmoeder ontwikkelt.”  

Het eerste klopt al niet. In het onderzoeksrapport zelf wordt linkshandigheid juist niet, en zelfs licht negatief, gecorreleerd bevonden met ‘pedofilie’. - FG  

“Onderzoekers van de University of Windsor in Canada onderzochten 140 patiënten van een psychiatrisch ziekenhuis die verontrustend of verboden seksueel gedrag vertoonden. De aanname dat pedoseksuelen vaak zelf ook in hun jeugd misbruikt zijn, klopt volgens de wetenschappers waarschijnlijk niet.”  

Het eerstgenoemde staat in het onderzoeksverslag. Over het tweede wordt daarin met geen woord gesproken - FG  

”[… … …] De bevindingen suggereren dat kindermisbruikers al in een vroeg stadium herkend kunnen worden, voordat ze een misdaad begaan.”  

Ook zoiets staat niet in het oorspronkelijke artikel. Intussen wordt, ‘op wetenschappelijke gronden dus’ – niet dus - gesuggereerd dat mensen met bepaalde stand van de oren maar het beste zo vroeg mogelijk opgepakt en behandeld zouden moeten worden… - FG.  

“[… … …] De onderzoekers constateerden dat pedofielen vaak ook lichamelijke afwijkingen hebben als een open gehemelte, een kromme pink, een derde teen die langer dan de tweede is of een grote afstand tussen de grote en de tweede teen.”  

Dat gehemelte wordt in het artikel inderdaad vermeld als positief correlerend met ‘pedofilie’. De pink en de tenen worden daar juist vermeld met een negatieve correlatie met dezelfde groep – FG.  

,,Jarenlang werd gedacht dat kindermisbruik aangeleerd gedrag was, door daders die zelf als kind misbruik zijn", zegt klinisch neuropsycholoog en medeonderzoeker Rachel Fazio. Dat speelt in sommige gevallen mee, maar dat is niet het geval met werkelijke pedofilie."  

Ook dit staat niet in het oorspronkelijke artikel. Wel als citaat in de kennelijke bron van het AD:   

Laten we het oorspronkelijke artikel maar eens raadplegen. Dit is:  

  •  “Minor Physical Anomalies as a Window into the Prenatal Origins of Pedophilia”, by Fazio, Rachel L., Dyshniku Fiona, Murray Michelle E., Lykins Amy D., & Cantor James M.; Archives of Sexual Behavior;  Jun 10 2015.  

Hieronder volgt eerst een korte samenvatting ervan, iets begrijpelijker geformuleerd dan in het originele Abstract, waaronder dan twee links volgen naar het oorspronkelijke artikel.  

Het onderzoek, kort samengevat

Het artikel is het verslag van een onderzoeksproject. De onderzoekers keken naar achttien fysieke anomalieën, afwijkingen dus, die naar men weet al vroeg in de baarmoeder ontstaan. Zij onderzochten of deze kenmerken aanwezig waren in een onderzoeksgroep (‘steekproef’) van 140 mensen die veroordeeld waren voor illegale seksuele daden met kinderen, tieners en volwassenen, in dit onderzoek genoemd “pedofielen”, “efebofielen” en “teleiofielen”, al naar gelang hun seksuele oriëntatie of voorkeur.  

Deze anomalieën zijn gesplitst in twee groepen: (a) een die te constateren is aan het hoofd, en (b) een die elders op het lichaam te zien is, respectievelijk (a) “craniofacial” en (b) “peripheral” genoemd. 

Het bleek dat de eerste groep, die rond het hoofd, positief correleerden met de groep “pedofielen”, terwijl de tweede groep hiermee juist negatief correleerde. Dus berekende men een “ratio” of “index”, een getal tussen -1 en +1: (a-b):( a+b). Dit getal geeft de relatieve aanwezigheid van de eerste groep en de relatieve afwezigheid van de tweede groep kenmerken weer. Deze index correleerden positief met de groep “pedofielen”, iets minder met de “efebofielen”, maar ook deels met de groep “teleiofielen”.  

Dus, concluderen de auteurs, omdat deze anomalieën al vroeg in de baarmoeder ontstaan, en omdat ze correleren met “pedofilie” (en minder met andere seksuele oriëntaties), moet dus “pedofilie” (en misschien ook andere seksuele oriëntaties) ook al vroeg in de baarmoeder ontstaan.  

Het gehele artikel staat  

Commentaar op dit onderzoek  

De gebruikte begrippen en categorieën  

Het centrale begrip “pedofilie” wordt omschreven als ‘het zich seksueel aangetrokken voelen tot jonge kinderen, vóór de puberteit’. Dit is een gevoel – en beslist niet alleen seksueel van aard; het is geen daad. Toch wordt in het verdere verslag van het onderzoek steeds gesproken van “pedofielen”, terwijl de onderzochte groep bestaat uit mensen die veroordeeld zijn voor pedo-seksuele daden en die hiervoor in (verplichte) behandeling zijn.

Niet iedereen die een dergelijke daad verricht, heeft ook zulke gevoelens, terwijl de mensen met deze gevoelens voor het overgrote deel dergelijke daden helemaal niet verrichten en dit ook helemaal niet willen.

De auteurs vermelden dit ook direct na hun omschrijving van het begrip ‘pedofilie’. Zij noemen hun onderzoeksgroep daar ‘kindermisbruikers’, maar in de gehele tekst daarna gebruiken zij het woord ‘pedofiel’ als gelijk aan het begrip ‘kindermisbruikers’.

Zij beginnen dus met een redelijk correcte omschrijving van het woord ‘pedofilie’, kiezen voor hun onderzoeksgroep vervolgens ‘kindermisbruikers’, zij verzamelen en analyseren hun gegevens en concluderen daaruit dat deze gelden voor ‘pedofielen’ in het algemeen.

Zo’n verbreding van conclusies tot een veel grotere groep noem je ‘extrapolatie’. Dit is hier, gezien het grote verschil tussen ‘pedofielen’ en ‘kindermisbruikers’ in de wetenschap niet geoorloofd. Alleen over de laatste groep, hun onderzoeksgroep, kan iets geconcludeerd worden.

Hetzelfde kan gezegd worden over de twee andere subgroepen die zij onderzoeken, namelijk de ‘efebofielen’ (die vallen op pubers en adolescenten) en de groep ‘teleiofielen’ (die vallen op volwassenen). Al hun respondenten zijn veroordeeld en in behandeling, en dan nog maar in één instelling in één land (Canada) in één tijdperk (het huidige).

De steekproef

Dit betekent dat de steekproef verre van aselect is – een eis aan onderzoek dat over een bredere groep conclusies wil trekken. Ook zijn nog eens de niet-blanke deelnemers van het onderzoek uitgesloten, alsook degenen die niet “vloeiend Engels” spraken. Het gaat dan over nog maar 140 mensen, waarvan er, blijkens tabel 1, 111 de bedoelde anomalieën vertoonden,  waarvan “de pedofielen” dan een nog weer kleinere groep vormen, te weten 24 mensen. Deze steekproef, 24 "kindermisbruikers", is veel te select en te klein om algemene conclusies te kunnen trekken over ‘de pedofielen’ of ‘pedofilie’ in het algemeen.  

De controlegroep  

Bij een dergelijk onderzoek hoort een controlegroep. Deze is er ook, maar deze bestaat hier dan wel uit de genoemde ‘teleiofielen’, maar andermaal slechts uit mensen die veroordeeld zijn, die in behandeling zijn en die blank zijn – en andermaal over te weinig mensen. De auteurs erkennen dit wel aan het einde van hun artikel, maar intussen hebben zij wel vergaande conclusies getrokken over ‘pedofilie’ en ‘efebofilie’.

De correlaties

De tabellen laten ons zien dat meerdere van de gevonden anomalieën niet alleen gevonden zijn bij de subgroep ‘pedofielen’, maar in vrijwel gelijke percentages bij de twee andere groepen. Om een voorbeeld te noemen: de stand en de asymmetrie van de oren, te zien in Tabel 1.

Deze en andere eigenschappen, hier anomalieën, laten dus vrijwel geen verschil zien tussen de drie subgroepen, dus zeggen niets over de ‘pedofielen’ en de ‘efebofielen’. Ze laten iets zien dat voor alle drie de subgroepen geldt, dus niets over ‘pedofilie’. 

Misschien zeggen ze iets over wat alle drie groepen met elkaar gemeen hebben, namelijk het veroordeeld zijn, dus misschien iets over een gebrek aan zelfbeheersing – de schrijvers spreken van ‘antisociale trekken’ – en misschien iets over het hersengebied waar de zelfcontrole geregeld wordt. Over ‘pedofilie’ in het algemeen mag men hier niets uit concluderen.  

De gegevens die met elkaar zijn vergeleken

Dit zijn twee groepen gegevens, te weten

(a)  Fysieke eigenschappen, hier anomalieën, waarvan men zegt te weten dat deze al vroeg in de baarmoeder ontstaan.

(b)  Daden, gepleegd op volwassen leeftijd, waarvan men veronderstelt dat deze ‘veroorzaakt zijn’ door gevoelens, namelijk het zich aangetrokken voelen tot respectievelijk kinderen, tieners en volwassenen.

Commentaar 1: Fysieke eigenschappen en de hier bedoelde daden zijn twee wel heel erg verschillende typen gegevens; te verschillend om met elkaar vergeleken te worden.

Commentaar 2: Fysieke kenmerken die al vroeg in de baarmoeder zijn ontstaan en daden die als volwassene zijn gepleegd, daar ligt een enorme tijdperiode tussen – te groot om ze te gaan vergelijken.

De werkzame factoren

Wie de oorzaken, de werkzame krachten, alias factoren, wil onderzoeken die leiden tot illegale seksueel gedrag van volwassenen, mag zich niet beperken tot factoren die werkzaam zijn in de eerste weken van de zwangerschap van de moeder. ‘Zich beperken tot’ heet ook ‘reduceren’: het onderzoek kan dan “sterk reductionistisch” genoemd worden. Nu mag men in een onderzoek zich wel beperken – men kan niet alles onderzoeken – maar hier is de reductie toch echt wel te groot.

Immers, wie de hier bedoelde werkzame factoren op het spoor wil komen, zal naar de gehele tijd tussen baarmoeder en volwassenheid moeten kijken: naar het opgroeien, de opvoeding en scholing; naar het gezin, de maatschappij, het tijdvak, de cultuur en ook het land, omdat wat “illegaal” is nu eenmaal sterk per land en periode verschilt. Bij deze onderzoeksgroep komt daar dan nog bij dat de deelnemers een hele juridische procedure en al een tijd behandeling achter de rug hebben. Geen van deze overvloed aan mogelijk werkzame factoren is zelfs maar genoemd in het onderzoeksrapport.

De centrale redenering

Deze verloopt in drie stappen, zoals gebruikelijk bij redeneringen:  

(a)  Er zijn specifieke kenmerken, hier anomalieën, die blijkbaar al vroeg in de baarmoeder zijn ontstaan.

(b)  Een deel van deze anomalieën correleren met wat hier genoemd wordt “pedofielen”.

(c)  Dus moet “pedofilie” ook al in de vroege baarmoeder ontstaan zijn.

Commentaar op (b): Nee, niet met ‘pedofielen’, wel met mensen die veroordeeld zijn voor (pedo)seksuele daden in hun volwassenheid, en wel de mensen in een verre van aselecte en veel te kleine steekproef. Dit is niet hetzelfde als ‘pedofilie in het algemeen’.

Commentaar 1 op (c): De specifieke daden, verricht als volwassene, kunnen veel meer bronnen, motieven of oorzaken hebben, dus veel meer werkzame factoren – statische en dynamische – dan alleen wat er gebeurd is in de vroege baarmoeder. Mocht dit laatste een hoofd-factor zijn, dan moet deze vergeleken worden met al die andere factoren – hetgeen hier niet gebeurd is; ze zijn zelfs niet vermeld.

Commentaar 2 op (c) : Dus is deze conclusie volgens de wetten der logica, dus die der wetenschap, niet geoorloofd.

Wat kan er wel opgestart worden in de baarmoeder?

De biologie leert ons dat een embryo het leven begint … als een meisje, dat wil zeggen: met vrouwelijke hormonen. In de baarmoeder worden later ook de mannelijke hormonen aangelegd. Afhankelijk van het DNA, de gids van het embryo, ...

  • ... gaat een meisje later ook mannelijke hormonen ontwikkelen, in mindere of meerdere mate dan, en haar vrouwelijke hormonen behouden.

  • Bij de jongen vindt een proces van de-feminisering plaats, waarin de vrouwelijke hormonen (min of meer) worden afgebroken en de mannelijke hormonen worden aangemaakt.

Dan wordt de baby verwelkomd als

  • een jongen (met ook nog iets van de vrouwelijke hormonen) of als

  • een meisje (met ook nog iets van de mannelijke hormonen).

Van mannelijke hormonen wordt aangenomen dat zij mannelijk gedrag oproepen, van vrouwelijke dat zij vrouwelijk gedrag oproepen. Dit laatste wordt doorgaans gezien als vooral sensitief en zorgzaam, terwijl de man vooral geneigd is zijn gezin en zijn territorium te verdedigen. Allebei de neigingen zijn heilzaam voor de kinderen, dus voor het voortbestaan van de soort, het sterkste motief in de evolutie.

Er worden dus jongens geboren met een relatief sensitieve en zorgzame aard. Dus zijn er in elke mensengemeenschap wel mannen met die aard. Zij kunnen zich in het bijzonder aangetrokken voelen door kinderen, van hen houden en zelfs in seksuele zin naar hen verlangen. Zij voelen liefde voor kinderen – in het Grieks heet dit ‘pedo-filie’.

Bepaalde gevoelens of de aanleg ervoor kunnen dus dateren van de geboorte of al van daarvoor – maar daden, zeker niet die als volwassene, kunnen onmogelijk voorspeld worden. De baby groeit immers op in een gezin binnen een samenleving in een bepaald tijdvak. De baby ontwikkelt zich met behulp van de gezinsleden en van andere mensen uit de samenleving – en van zijn of haar eigen keuzen - gedurende een lange periode tot volwassene, naar gehoopt wordt een volwassene die zichzelf kan controleren, die zijn of haar daden zelf kan kiezen op grond van redenen en andere motieven, en die daarvoor de verantwoordelijkheid op zich wil nemen.

Wat met de geboorte gegeven is, zijn mogelijkheden en neigingen – geen daden, geen gedrag. Een baby kan talent hebben meegekregen voor muziek (of kunst of wiskunde), maar tussen de geboorte met deze aanleg en de prestaties, de daden, van de beroemde violist (of dichter of ingenieur) is het nog een lange weg te gaan. Tal van (on)mogelijkheden, kansen, invloeden – en de eigen keuzen – zal de baby op zijn of haar pad vinden. Niemand kan het vioolspel, de poëzie, de uitvinding of het winnen op het voetbalveld voorspellen.

In een scherp contrast hiermee gaat het onderzoek waar we het hier over hebben er van uit dat daden in de volwassenheid veroorzaakt zijn en dus voorspeld – hier vooral ook: voorkomen – kunnen worden op grond van fysieke processen en eigenschappen in de vroege baarmoeder.

Het gedragswetenschappelijke model

Het model onder dit onderzoeksproject heef alle eigenschappen van (1) het klassieke gedragswetenschappelijke en (2) het modern neurobiologische model.  

(1) Het eerste model ziet de mens als een wezen dat gedrag vertoont, waaronder ook gedachten en gevoelens begrepen worden. Dit gedrag wordt gezien als veroorzaakt door  factoren, werkzame krachten, waaronder prikkels.

(2) Het tweede model gaat ervan uit dat vele – zo niet alle – werkzame factoren wortelen in het brein en dat ze min of meer automatisch werken. In dit model gelooft men niet dat de mens een vrije wil heeft.

(1 & 2) Het gecombineerde model zegt dus dat de mens gedrag vertoont, veroorzaakt door factoren, die vooral in het brein zijn geworteld en die min of meer automatisch werken. Een vrije wel heeft de mens niet.
De mens wordt dus niet gezien als een wezen dat bewust kan handelen op grond van motieven, redenen, overtuigingen, gevoelens en doelen; dat de mens dus kan kiezen voor zijn doen en laten – en daar dus ook verantwoordelijk voor is.

In dit onderzoek wordt eerst verondersteld en dan geconcludeerd dat de hier werkzame factoren diep in het brein verankerd liggen, zelfs al vanaf de vroegste tijd in de baarmoeder – dus dat het hier gaat om geaardheid, dus niet om keuzen, dus niet om eigen verantwoordelijkheid.

Hier dachten de rechters toch anders over. Alle mensen in deze steekproef zijn veroordeeld op grond van hun daden, waarvoor ze dus verantwoordelijk werden geacht; vanwege zelf gekozen daden dus, niet vanwege gedrag dat automatisch veroorzaakt is door factoren. Zo denkt ook de samenleving erover.

Ik vraag me zelfs af of de onderzoekers zelf ook geloven dat hun eigen gedrag – onderzoek doen, verslag schrijven – automatisch veroorzaakt is door factoren, laat staan door factoren die zo diep in het menselijke brein verankerd zijn. Ik neem toch aan dat zij, ook al zien zij hun respondenten als zich gedragende wezens, zichzelf toch zien als bewust handelende wezens die vrij zijn in hun doen en laten en die zich baseren op motieven, redenen en doelen, en dat zij zich verantwoordelijk weten voor wat zij doen.

Epiloog

Mensen met pedofiele gevoelens ... 

... zouden nu kunnen denken: ‘Ah! Zo ben ik dus geboren (of geschapen). Dus ben ik niet verantwoordelijk voor mijn gevoelens’, waaraan zij dan nog zouden kunnen toevoegen: ‘Dus ook niet voor mijn gedrag’.

Dit is niet correct, of in elk geval niet te baseren op dit onderzoek. Immers, het onderzoek schenkt geen enkele aandacht aan …  

(a)  … de lange periode tussen de baarmoeder en de volwassenheid, dus ook niet aan de massale hoeveelheid invloeden die in die lange periode werkzaam kunnen zijn; en, op dieper niveau,

(b)  … aan het feit dat de mens geen machine is die automatisch gedrag vertoont dat veroorzaakt is door factoren, maar dat de mens een vrije wil heeft die in staat is te kiezen wat men doet of laat, die in staat is tot bewust handelen op een rationele en redelijke manier – die dus verantwoordelijk is voor zijn gekozen doen en laten.

Het is dan toch beter je bewust te worden van je eigen gevoelens en je geweten te volgen. Je wilt dan geen enkele daad stellen die een kind zelfs maar zou kunnen schaden. Je verstand stelt je dan in staat om manieren van omgang met kinderen te vinden die liefdevol zijn en die geen kans op schade geven. Dit heet dan ‘sublimeren’, waarvoor je zo nodig ook nog wat hulp kunt vragen.

De samenleving …

… wil schade aan kinderen voorkomen. OK, maar dan toch niet door mensen met asymmetrische oren (enz.) te dwingen tot een psychiatrische behandeling. Evenmin, zeg ik dan, door mensen met pedofiele gevoelens – en eventueel ook daden -  te gaan behandelen als een machine die automatisch gedrag veroorzaakt op grond van prikkels en andere factoren.

Het oogt mij dan toch beter om eens met hen te gaan praten als met een medemens, begiftigd gevoelens, maar ook met redelijkheid en geweten, dus aanspreekbaar op de eigen verantwoordelijkheid. Is daar soms hulp bij nodig, biedt die dan aan, niet door ‘ongewenst gedrag uit te doven’, maar door te helpen groeien naar zelf-verantwoordelijk handelen, en wil in en met de samenleving.

Veroordeel mensen niet om wat zij voelen; kijk naar wat zij doen en laten. Als dat proces van sublimeren goed verloopt, dan krijgt de samenleving prima ouders, onderwijzers, coaches en zo meer die blij zijn met een plekje onder de zon. De kinderen worden dan niet beschadigd; ze worden liefdevol bejegend en verzorgd.  

Start ] Omhoog ]