Start ] Omhoog ]

Ambivalentie

De 'blinde vlek' in kwantitatief onderzoek, o.a. van Rind c.s.  

In het overigens uitstekende en baanbrekende onderzoek van Rind c.s,
vooral de meta-analyse [*] vragen onderzoekers in de door Rind c.s. bestudeerde onderzoeken aan voormalige kinderen naar hun beleving achteraf van seksuele contacten die zij als kind hebben gehad met volwassenen.

Afgerond kwamen daar deze cijfers uit tevoorschrijn:
  • De jongens: ruwweg 1/3 positief, 1/3 neutraal en 1/3 negatief.
  • De meisjes: ruwweg 1/6 positief, 1/6 neutraal en 2/3 negatief.
Nu mist Steutel in zijn artikel over de ethiek [*] hierbij het onderscheid tussen kinderen en adolescenten, terecht aannemend dat de beleving van seksualiteit anders is voor resp. na de puberteit.
[*] Seks tussen volwassenen en kinderen – wat is daar mis mee? Jan Willem Steutel, in Pedagogiek 29e jaargang 78 • 1 • 2009 •
Ik mis iets anders.
De kwantitatief werkende statisticus werkt binnen zijn/haar logica met drie begrippen: "positief", "negatief" en "neutraal". Immers, tussen "=1" en "-1" ligt nu eenmaal "0".
De kwalitatief werkende onderzoeker weet echter dat er twee waarden in het midden kunnen liggen:
  • "neutraal" ("0"), maar ook:
  • ambivalent: "+1 en -1 beide"
Er ontstaat dan niet een lijn tussen +1 en -1, maar een kwadreant, een vierkant 'op zijn kant', met horizontaal op de linker punt +1, op de rechter punt -1, en in het midden vertikaal op de bovenpuit 'neutraal' en op de onderpunt 'ambivalent'.

Ambivalentie is, psychologisch gezien, een heel normaal verschijnsel, bij iedereen, jong en oud, wel uit de eigen ervaring bekend.
Immers, op Moederdag is mamma "de liefste moeder ter wereld", maar mamma kan σσk erg boos, kribbig, veeleisend, lastig en grillig zijn. Voor de vaders, broertjes en zusjes geldt hetzelfde, voor juf of mees op school al net zozeer.

We dienen dan de groep "neutraal" hier nog op te splitsen in

  • "Neutraal":
    'och, het was niet vervelend, ook niet leuk, het was 'gewoon'; en
  • "Ambivalent":
    'Hoe het was? Nou ja ... ik vond het aan de ene kant wel leuk, spannend, ook wel lief eigenlijk ... maar aan de andere kant toch ook wel raar, vies, onprettig ... en was hij er nu op uit mij gelukkig te maken ... of zichzelf een pleziertje te doen ... allebei dus eigenlijk'.
In de praktijk van de hulpverlening treffen we 'neutraal' in feite maar zelfden aan. Veel vaker horen we de ambivalent beleving vertellen.
De ambivalente beleving achteraf treffen we dan in twee vormen aan:
  • Primair: de dubbele beleving op het moment zelf, maar ook
  • Secundair: na invloed van anderen:
    • Hetzij: 'Ik vond het eerst vies, maar hij zei dat dit nou liefde was ... nou ja, OK, ook dus ... '
    • Hetzij: 'Ik vond het wel goed en leuk, maar later leerde ik dat dit misbruik is en dat ik dus misbruikt ben ...'
      Dit horen we toch vaker, en, ingrijpender nog:
    • 'Mijn ouders vertelden me de psycholoog gezegd had dat alle problemen die ik daarna in mijn leven heb gehad daardoor gekomen zijn.'
Dit komt nog veel vaker voor. De psycholoog is dan blind voor de vaak toch zichtbare hechtingsproblematiek tussen ouder(s) en kind, dit tot geruststelling van de ouders: 'het ligt dus niet aan ons'.

Merk op dat de primaire beleving moreel gezien een 'empirische lading' heeft: 'Ik heb ervaren dat ...', maar dat de secundaire beleving een 'morele lading' heeft, in termen van Steutel, want 'Ik heb geleerd dat ...'

Wat er dan moet gebeuren is: aangifte, veroordeling en behandeling van 'die man', niet een gezinstherapie die de hechtingsproblematiek aanpakt.
Of, vooruit, dan beide typen behandeling maar.

Start ] Omhoog ]