Vorige  ] Start ] Omhoog ]

JON & JORis West

  • NVSH = Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming
  • JON = Zelfhulpgroep JORis Oost Nederland
  • JORis = Jeugd-Ouderen Relaties, intimiteit, seksualiteit

"JON en JORis West zijn er voor mensen die merken dat zij verliefd kunnen worden op kinderen of jongeren, maar die dit gevoel niet of niet meer willen omzetten in seksuele daden met kinderen." 

http://www.jorisoost.nl/   jon@human-being.nl

Een Jongere-Oudere Relatie, wel intiem, niet seksueel

Jaarverslag 2020

Van 1 dec 2019 tot 1 dec 2020: JORis in het Corona-jaar

"Als piekeren al invloed heeft op de loop der gebeurtenissen, dan is het hooguit een ongunstige."

Annegreet van Bergen: De lessen van burn-out; Het Spectrum, Utrecht 2000.

Piekeren

Piekeren is wel een kernwoord dit jaar.

"Hoe ik mij voel? ... Boos!"
"Op wie? ... Op alles en iedereen!"
"Mijn sociaal netwerk? Hmm ... sinds ik mijn vrijwilligerswerk kwijt ben ... eigenlijk alleen mijn moeder en mijn begeleider ..."
"Wat ik dan doe? .... Piekeren ...."
"Waarover? ... Nou, bijvoorbeeld dit: Ik ben nu 47, als ik 50 ben en dan nog geen [jonge!] vrouw heb, dan maak ik er een einde aan ..."

Piekeren kan blijkbaar zelfs gevaarlijk zijn. Nu ja, we hebben we nog drie jaar de tijd.

Nog meer piekeren: wij zijn dit Corona jaar twee leden verloren, niet door de ziekte maar door overmatig piekeren over alle complot theorieën dienomtrent en meer. Er viel met hen vrijwel niet meer over iets anders te spreken. Als ik [*] al even sprak over de ziekte van een mij dierbaar familielid, dan kon ik mijn zin niet eens uitspreken, of er volgde: "Ja maar daar is al lang een medicijn voor gevonden, maar dat wordt verborgen gehouden omdat ..." QAnon passeerde, Bill Gates, Soros ... Ik lees de verkeerde kranten (kwaliteitspers), ik ben nog niet ontwaakt, nog niet verlicht - of hoor ik soms tot de illuminati? Beiden zeiden zelf hun lidmaatschap op.

[* shrijver dezes Frans Gieles]

Ook dramatisch: een lid waren we kwijt nadat deze van zijn flat gesprongen was, in het ziekenhuis belandde, en, naar dit jaar bleek, door Justitie was vastgezet ter behandeling.
Een lid dat wel lid bleef vertelde van een suïcide-neiging. Een ander lid dat ook lid blijft, van zelfs twee suïcide-pogingen.

Niet minder dramatisch was het verliezen van een lid dat gestorven is aan hartproblemen, kort nadat zijn tbs was opgeheven. Volgens de cardioloog zijn deze problemen mede veroorzaakt door het verplicht gebruiken van een lustremmende medicatie in het proefverlof van zijn tbs periode. De cardioloog zorgde voor een snelle afbouw van deze medicatie.

Niet dramatisch waren twee leden die opzegden, een vanwege zijn leeftijd, de ander was "te druk".

Enkele getallen

De leden

Op 1 december, het einde van dit verslag jaar, heeft de groep Oost 11 leden die vrijwel allen trouw naar de groep kwamen. West heeft er nu 17, die nogal sterk wisselend aanwezig waren, op een kleine vaste kern na. Twee leden kwamen met regelmaat zowel naar Oost als naar West. Enkele voormalige leden, vertrokken met 'Ik red mij nu wel' meldden zich opnieuw aan voor de groep en/of individuele contacten.

Daarnaast zijn er individuele contacten, deels naast de groep, deels in plaats van de groep.

  • In plaats van: 4 personen in Oost, 3 personen in West.
  • Naast de groep: 4 personen in Oost, 5 in West.

Tellen we deze laatsten niet dubbel, dan komen we nu op 35 personen, de 5 vertrokkenen, hierboven vermeld, niet meegerekend; zo wel, dan komen we op 40 personen die JORis dit jaar wist te bereiken.

De bijeenkomsten

De groep West komt bijeen in een gebouw waartoe wij een zondag per maand toegang hebben. De Corona crisis maakte zo'n bijeenkomst zeven maal niet mogelijk: van maart t/m juli en in oktober en november. Vijf maal was dit wel mogelijk, zij het vanaf augustus met een kleinere opkomst: niet iedereen durfde de reis in het corona tijdperk aan.

De groep Oost komt bijeen in een particuliere huiskamer. Tot en met maart was als groep bijeenkomen nog mogelijk. Daarna werkten we op meerdere zondagen met kleinere subgroepen. Eerst mocht een particulier vier personen ontvangen, toen drie, dan nog maar twee, daarna weer drie. Zo is Oost drie maal als geheel samengekomen en negen maal als subgroepen.

Opmerkelijk was wel dat juist de kleine subgroepen een voordeel bleken te hebben: elk der aanwezigen kwam uitvoeriger aan bod en aan het woord, wat iedereen goed beviel en de diepgang ten goede kwam. Ook de normaliter "stille Willy's" lieten van zich horen. Zelfs de gespreksleider, die normaliter altijd als laatste als persoon aan bod kwam, veelal onder tijdnood, kon zijn eigen verhaal eens rustig kwijt en uitvoeriger meer vragen beantwoorden. In de grotere groepen was er altijd tijdnood.

Dit zou pleiten voor kleinere (sub)groepen. Echter, we hebben al eens een kleinere groep Zuid gehad, maar deze liep niet goed: steeds dezelfde mensen die dan ook nog weinig ondernamen dus weinig meemaakten, dus met steeds hetzelfde verhaal. Zo weerstaan wij nu de verleiding om een groep Noord op te richten. Kennelijk moet er ook voldoende dynamiek in de groepen zijn: wisselende samenstelling van de subgroepen, nieuwe mensen met nieuwe verhalen, en dynamisch levende mensen met steeds nieuwe verhalen.

Ook de gebruikelijke twee verdiepingsdagen, voor de coördinatoren, professionals en gasten, konden door het virus dit jaar niet doorgaan.

Het gebrek aan groepsbijeenkomsten hebben de coördinatoren gecompenseerd door meer individuele contacten te verzorgen, deels telefonisch, maar ook goeddeels door, veelal samen, naar de mensen toe te reizen. Dit is terug te zien in de beide jaarrekeningen, waarin de reiskosten de grootste post vormen.

Nu we het toch over getallen hebben: hier zijn de beide jaarrekeningen, van Oost en van West.

De jaarrekeningen

Toelichting:

In beide jaarrekeningen kunt u zien dat wij dit jaar flink hebben ingekort op onze buffer. U zult zien dat de reiskosten hoger zijn uitgevallen dan begroot was; dit komt door een toename van individuele contacten, nu doorgaans door twee coördinatoren verzorgd, die dus beiden reizen.
Door het ontbreken van bijeenkomsten kwam er minder in de pan die in West rondgaat en in de hoed van Oost. U zult ook zien dat er (a) meer subsidie is toegezegd door de NVSH, maar dat er (b) ook meer begroot is aan donaties van de leden.
U zult zien dat er aan donaties in West meer gegeven is en gevraagd wordt dan in Oost. Dit komt omdat de maaltijden in West in de jaarrekening zijn opgenomen, als donatie en als uitgavenpost, terwijl deze in Oost buiten de jaarrekening gehouden worden, omdat de inkopen, de ingrediënten en de restjes, deel uitmaken van het huishouden van de gastheer, ‘de pet’, zogezegd, die dan rond gaat naast ‘de hoed’

Bij de jaarrekening van West hoort nog deze toelichting:
Voor de post "overig" was 65 euro begroot. De uitgaven zijn beduidend hoger geweest. Ter verduidelijking is een uitsplitsing gemaakt door aparte rubrieken te maken voor "studiemateriaal" en "projectsubsidie". Deze uitsplitsing willen we ook in de toekomst aanhouden.
De uitgaven betroffen concreet:
Studiemateriaal : 80,- voor een van de twee dure boeken "Good Lives Model" (Oost betaalde het tweede dure boek hierover; over het belang hiervan zult u verderop iets lezen in dit jaarverslag) en 39,98 voor twee boeken voor een van de leden. Projectsubsidie : 25,- voor het uitgeven van een boek door een van de leden. Overig (restant): 34,95 aan presentjes zoals bloemen als stimulans voor individuele leden.

Waarom samen reizen?

Waarom samen? Dit is voor de schrijver dezes, centrale coördinator, een beetje een moeilijk punt. Ik schrijf het maar even in de ik-vorm: omdat ik het eeuwige leven niet heb, 'een dagje ouder word', met bijbehorende kwalen, hulpmiddelen en risico's, terwijl ik ook de professional ben met de meeste contacten. Dit is moeilijk overdraagbaar. Daarom gaan we nu bij voorkeur samen op pad. De mede-coörinator kan dan rustig de eerste standaardfouten maken als hulpverlener (bijvoorbeeld ongevraagde adviezen geven aan mensen die al heel wat hulpverleners 'versleten hebben') en zij hebben de tijd om het vertrouwen van de mensen te winnen. Dit laatste bleek nog helemaal niet zo hup-vlot-even te gaan, maar terdege tijd te kosten.

Onze professionals

Bij onze getallen horen dan ook nog de professionals die zich verbonden hebben voor snelle professionele hulp, desgevraagd dan. We tellen hiervan maar liefst negen personen, onder wie zelfs twee echtparen. We moeten echter ook vermelden dat hier niet zoveel vraag naar was, terwijl ook het aanbod in feite maar door twee van hen, onder wie ondergetekende, gegeven is.

Omdat, zoals vermeld, ondergetekende toch gaandeweg zijn taken moet overdragen, is er behoefte aan meer professionals. Hiertoe mochten wij een artikel publiceren in het Tijdschrift voor Seksuologie. Hier zijn helaas geen reacties op gekomen. Omdat dit artikel meteen in de kern weergeeft hoe JORis werkt en wat wij zoal op ons pad tegenkomen, nemen we dit artikel hieronder integraal op in dit jaarverslag.

Oproep: De NVSH Werkgroep JORis is op zoek naar therapeuten

Frans Gieles *, in Tijdschrift voor seksuologie, 44-1, december 2019, p. 44.

* Gepromoveerd en gepensioneerd sociaal, klinisch en forensisch orthopedagoog, vrijwilliger (coördinator, groepsbegeleider en coach/therapeut) bij de NVSH
De NVSH Werkgroep JORis biedt hulp aan mensen die merken dat zij verliefd kunnen worden op kinderen, maar die dit gevoel niet, of niet meer, willen omzetten in pedoseksuele daden. Tegenwoordig ook wel aangeduid als “NOMAPS”: Non Offending Minor Attracted People. “JORis” staat voor “Jeugd-Ouderen-Relaties, intimiteit, seksualiteit.”

Hiertoe zijn er twee zelfhulpgroepen actief: JON (JORis Oost Nederland) en JORis West. Beide groepen hebben een team coördinatoren en er is een centrale coördinator. Er zijn aan beide groepen therapeuten verbonden voor wie daar behoefte aan heeft. Hieronder bespreek ik eerst hoe de beide groepen te werk gaan, daarna wat de therapeuten zoal op hun pad tegenkomen, en waaraan behoefte is.

De zelfhulpgroepen

Centraal in de methodiek staat “het verhaal dat verteld mag worden”, een verhaal dat vaak nergens anders verteld kan worden, en het begrip “zelfhulp”. Het is geen therapiegroep, er is geen therapeut met cliënten, er is een gespreksleider die de leden helpt om met elkaar in gesprek te komen, elkaar te helpen en zich aan het onderwerp van de groep te houden. Kort gezegd: de narratieve methode gecombineerd met de zelfhulpmethodiek. Naar ik las in dit tijdschrift van mei 2019, sluit deze methodiek aan bij het Good Lives Model.

Naar wat de deelnemers te vertellen hebben, al dan niet aan de hand van een gekozen thema, wordt met aandacht geluisterd zonder te oordelen en zonder ongevraagd adviezen te geven. Zo kan het verhaal zich gaan ontwikkelen, en kan de persoon zich gaan ontwikkelen.

De groepen komen eens per maand bij elkaar op een zondag op een huiselijke plek, van 15 tot 21 uur, inclusief een maaltijd en een lange pauze. De groepen werken gratis, al wordt er wel een vrijwillige bijdrage gevraagd aan de kosten van de groep en van de maaltijd. Voor de reiskosten is subsidie of vergoeding mogelijk; er wordt ruim gedoneerd.

Wie aan een groep wil deelnemen, of wie een individueel contact zoekt, moet zich eerst in persoon met echte naam en legitimatie laten kennen door en bij de centrale coördinator. Dit is om undercovers te mijden. Er wordt dan geluisterd naar het eigen verhaal, zonder te oordelen, waarna de mogelijkheden voor de persoon in kwestie besproken worden: deelname aan een groep, en/of een individueel contact met een lid, en/of een coördinator en/of een therapeut. Aan de groepen kan men desgewenst onder een schuilnaam deelnemen.

Zo worden jaarlijks 40 tot 50 personen bereikt en zo mogelijk geholpen. De leeftijden lopen uiteen van jonge twintigers tot en met gepensioneerden. Jong en oud kunnen model voor elkaar zijn: oud vanwege de bereikte zelfacceptatie, jong vanwege de door jongeren nu aangehangen strengere ethiek. Jongeren die zich bewust worden van hun gevoelens voor kinderen piekeren en zwijgen langdurig in eenzaamheid; bewustwording vindt gemiddeld zo rond 15 jaar plaats, erover spreken gemiddeld pas als men 22 is. De eersten die het horen zijn een vertrouwde vriend en de moeder. Gemiddeld dus zeven jaar eenzaam piekeren.

Enkele twintigers besluiten, of hebben destijds besloten tot ontkenning, onderdrukking, ‘als hetero gaan leven’ en/of tot het vermijden van werken met kinderen en contacten met kinderen. Dit laatste gaat zich later wreken. Het gevoel komt toch terug en laat zich niet meer ontkennen: verwarring, paniek, wat nu?

Over de groep mag ik citeren: “De enige plek waar ik hierover kan spreken.” Gevraagd hoe de groep aanvoelde, antwoordde een deelnemer: “Als een warm nest”, maar ook horen we wel: “Zwaar!” Dit brengt ons naar het volgende punt.

De individuele contacten

Vooral de jongeren vinden de groep “zwaar” - “Ik kon er niet van slapen” - “Drie dagen tevoren ben ik er al mee bezig en drie dagen daarna nog.” De ouderen zeggen dat dit onvermijdelijk is, maar we hebben die zwaarte kunnen verminderen door in toenemende mate individuele contacten aan te bieden, waarmee we de groepen niet met de zwaardere problematiek hoeven te belasten. Hier kunnen dan ook onze therapeuten optreden. Deze contacten kunnen plaatsvinden vóór men de groep in durft (if ever; velen vinden een groep eng en dit kan lang duren, tot enkele jaren toe); in plaats van de groep als men de stap naar de groep niet aandurft; en als aanvulling op de groepsbijeenkomsten.

Opmerkelijk is dat er in deze contacten nauwelijks gesproken hoeft te worden over de pedofiele gevoelens zelf, zeker niet als dit in de groep al kan. Er is veelal neven-problematiek, al dan niet samenhangend met de genoemde gevoelens. Ik noem:

  • Mogelijk wel samenhangend: isolement, somberheid, depressie, moeite met ‘het stigma’, dus ‘het masker’, ‘het geheim’, ‘het dubbel-leven’; soms ook juridische problemen en buurtproblemen.
  • Al dan niet samenhangend: suïcidaliteit, autisme, bipolariteit, psychosen, borderline, verslavingen, (vroege) hechtingsproblematiek, relatieproblematiek in gezin of partnerschap en heel veel angsten.
De problematiek kan zwaar zijn:
“Voor mij is het nog steeds erg moeilijk om aan het idee te wennen dat ik pedofiel ben, ik heb me daarom aangemeld voor euthanasie. Bezoek kan ik ontvangen, maar ik kom liever weer [individueel] naar jou. Ik vind het moeilijk mij aan te sluiten bij een groep mensen waar ik liever niet bij wil horen.”
Hiervoor zoeken wij dus therapeuten. Dit is mede omdat ik de meeste individuele contacten verzorg, maar, qua leeftijd en bijbehorende handicaps, gaandeweg minder in staat ben dit werk te doen en hiervoor het land door te reizen. Hiertoe zal ik toch nog wel enkele beren op de weg moeten vermelden, die mij noodzaken de vraag nader te specificeren.

Beren op de weg

De eerste is de gang naar de huisarts, die veel mensen niet durven maken. Verwijst de huisarts hen naar de GGZ, dan verwijst deze doorgaans door naar de forensisch-psychiatrische zorg. Hiertoe is een diagnose nodig die de zorgverzekering registreert. Dit vindt men eng. Daar aanbeland, horen we de klacht ‘daar alleen behandeld te worden als (potentiële) crimineel’, waarna men al snel weer weg is. Of: “Maar meneer, u bent niet voldoende forensisch, gaat u maar naar de GGZ.” Ook bij verslaving komt dit heen en weer verwijzen voor.
Vaak horen wij vertellen dat er aan de nevenproblematiek niets is gedaan: “Ik kwam hier binnen met een depressie, nu op het eind heb ik nog een grotere depressie”.
Er zijn bij de forensische zorg en de GGZ natuurlijk ook ervaren therapeuten die individueel werken, maar die hebben vaak weer geen tijd voor nieuwe cliënten.

Inhoudelijk lastig is dit:

“Ik kan daar natuurlijk niet vertellen van mijn porno-verslaving, want dan krijg ik de politie op mijn dak.”
Het worden dan schijn-gesprekken.
“Zo’n gesprek als we nu hebben over de ethiek van kinderporno, dat kan ik alleen met jou voeren, daar is dat niet mogelijk; daar ben ik al meteen ‘veroordeeld’ …”
Of géén gesprekken: “Maar meneer, als u zo verliefd bent op uw buurmeisje én pleegkinderen heeft, dan zullen wij toch Pleegzorg moeten inlichten.”

Waar is er nu vraag naar?

Wij zoeken breed georiënteerde therapeuten, gezien het ruime palet aan nevenproblematiek; therapeuten die niet oordelen, maar luisteren en helpen, die pedofiele gevoelens ook als basisfeit accepteren. Bij voorkeur ook over het gehele land verspreid en mensen die onbetaald werken. Als ‘pedofiel’ geregistreerd staan bij een zorgverzekeraar schrikt veel mensen af. Graag ook mensen die bereid zijn om de collega-therapeuten met intervisie te coachen.

Deze therapeuten wordt gevraagd om nu en dan bij een groepszitting aanwezig te zijn, om de sfeer en werkwijze te kennen en om hun gezicht eens te laten zien. Was er zo’n therapeut aanwezig, dan bleek deze een goede luisteraar te zijn. De angst voor een therapeut valt dan weg. Mensen die zelf ervaringsdeskundig zijn, zouden zeer welkom zijn.

Deze vraag stel ik mede namens het huidige team: de coördinatoren, enkele psychologen/seksuologen, ervaringsdeskundigen en twee koppels die partnerrelatie-therapie kunnen aanbieden.

Meer informatie is hier te vinden: http://www.jorisoost.nl/lees/over_jon.htm, waarop: de methodiek, de achtergrond hiervan en een serie jaarverslagen.

Aanmeldingen kan bij jon@human-being.nl

Een 'nieuwe' methodiek

Het uitgangspunt van dit model, “Mijn Positief Levensplan”, de vertaling van het Good Lives Model is niet Het Delict en de door anderen vastgestelde risicoanalyse en diagnostiek, zoals in de gangbare terugval-preventie-methode gebruikelijk is, maar de door de persoon zelf nagestreefde levensdoelen. Dit is het eerste waar naar gevraagd wordt. Het model noemt tien basisbehoeften die vrijwel elke mens wel heeft. De basisbehoeften ofwel beter-levens-doelen worden vanuit wat de persoon hier zelf over zegt iets geabstraheerd in kernwoorden samengevat en op volgorde gezet, die van de persoon zelf. Deze volgorde kan dus per persoon verschillen.

Immers, de een zal ‘geluk, plezier en genot’ bovenaan zetten, een ander ‘autonomie’ en ‘innerlijke rust’. Als hier onderling strijdige doelen bij zitten, wordt dit besproken en nader bekeken. Zo vereist ‘verbondenheid’ het opgeven van een absolute autonomie. Ook kan een gebrek aan doelen, ofwel een te beperkt levensplan ter sprake komen.

Vervolgens wordt besproken hoe de persoon zijn eigen doelen heeft trachten te bereiken en hoe dit gelopen is. Zo komen de vaardigheden in het dagelijks leven ter sprake, zoals zelfdiscipline, volhouden en plannen, alsook de valkuilen en tekortkomingen. Valt hier iets te verbeteren, te leren? Zo ja hoe?

Ook het delict of de delicten komen ter sprake, er van uitgaande dat men niet weer voor de rechter wil komen, gevangen gezet, en alles meer. Dus ook de risicotaxatie, maar dan niet die op grond van statistisch onderzoek bij honderden personen, maar op grond van de taxatie hiervan door de persoon zelf.

  • Welke basisbehoeften hebben hierin een rol gespeeld?
  • Wat kan dit risico verlagen of uitsluiten?
  • Wat zou daarvoor nodig zijn?
  • Valt er iets te ontwikkelen, te leren, te trainen?

Dit model is al effectief gebleken; dit terwijl het terugval-preventie-model intussen niet effectief is gebleken, namelijk geen vermindering van recidive te zien heeft gegeven. Het bij patiënten beruchte terugval-preventie-model, met het delict als centrale invalshoek, resulteert in een tegenover elkaar staan bij patiënt en therapeut. In het ‘Beter Leven Model’ werken persoon en therapeut samen aan het realiseren van de door de persoon zelf gekozen doelen en wat daar voor vaardigheden voor ontwikkeld kunnen worden.

Belangrijk hierbij is ook dat in de terugval-preventie-methode de therapeut, uiteraard en per definitie gezond is, terwijl de patiënt, daar ook zo geheten, uiteraard der zaak niet gezond maar al per definitie ziek is. Doordat men in groepen werkt, kunnen de deelnemers ook elkaar helpen zonder voor elkaar de rol van therapeut aan te nemen.

Laat dit nu net mooi aansluiten bij de JORis methodiek, die immers het verhaal, maar ook de doelen van de persoon centraal stellen, en die ook werkt met de zelfhulpmethode, waarin mensen elkaar helpen en de gespreksleider het gesprek leidt zonder 'De Therapeut' te willen zijn. De JORis groepen hebben het dan nog iets gemakkelijker omdat daar normaliter geen sprake is van een delict.

Meer over dit Good Lives Model is op deze website hier te lezen:
< https://www.jorisoost.nl/lees/hulpverlening/good_lives_model.html

De actualiteit

Dat 2020 het corona jaar was, is hierboven al vermeld, met enkele consequenties van dien. Er gebeurde meer.

De PNVD is her-opgericht.
Iedereen is in Nederland gerechtigd een politieke partij op te richten; gelukkig maar, en wij gunnen ieder een eigen mening te hebben en die te uiten. Dit mag in Nederland, grondwettelijk zelfs - behalve natuurlijk door de voormalige, nu verboden, Vereniging Martijn ...

De heroprichting van de PNVD werd voorafgegaan door het starten van een mailing lijst, later forum, beide in praktijk toegankelijk voor iedereen, dus ook 'nieuwsgierigen'. Enkelen van deze hebben toen aangifte gedaan, met als verdenking: het her-oprichten van (iets als) de verboden Vereniging Martijn en het her-verspreiden van haar verboden gedachtengoed. Er volgden huiszoekingen met 'bijvangst' en arrestaties, zowel voor als na de feitelijke heroprichting van de PNVD in augustus, dus een onderzoek door het OM.

De PNVD pleit in haar programma voor een fors grotere vrijheid op meerdere gebieden, ook voor seksuele contacten, mits gewenst en geweldloos, tussen volwassenen en kinderen. Een oud ideaal uit de jaren '70. Wellicht wil men hiermee ook het taboe en het stigma bestrijden op vrijwillige seksuele contacten en het verlangen hiernaar. De strategie lijkt te zijn: publiceren en overtuigen.

Helpt dit nu ook?
De reacties in de samenleving duiden toch eerder op een contra-effect: meer weerstand, niet alleen tegen pedoseksualiteit (daden), ook tegen pedofie (verlangen/gevoel), meer angst om als zodanig ontdekt te worden.

Er volgde dit: anti-PNVD demonstraties in meerdere steden.
Ook dit had weer een gevolg, namelijk het postvatten van de gedachte bij het publiek dat het gedachtengoed, het programma, de overtuigingen van de PNVD zouden heersen bij alle mensen met pedofiele gevoelens. Dit is zeker niet het geval. Seksueel contact wordt door de overgrote meerderheid van deze mensen resoluut afgewezen en vermeden.

Weer volgde er iets: de opkomst van wat de "pedo-jagers" is gaan heten: vele Facebook-groepen, aanvankelijk openbaar, later besloten, met duizenden volgers.

Hierover valt wel iets te zeggen.
De actieve leden van die groepen lokken op sociale mediagroepen mensen in de val door zich voor te doen als een jongen of meisje van 14 of 15 jaar, heel begerig naar seks op een af te spreken plaats.
Dan klopt dat "pedo" al niet, want deze tieners zijn geen kinderen meer. Wie zich tot hen aangetrokken voelt, heet "efebofiel" of gewoon "homo" of "hetero".
Bovendien maken deze jagers niet het cruciale onderscheid tussen gevoel en daad. Zij jagen op 'pedoseksuelen', maar noemen deze 'pedofielen'.
Enkele media maakten dit onderscheid ook niet, andere media weer wel, al was het alleen door 'pedofielen' tussen aanhalingstekens te zetten.

Justitie en politie reageerden hier sterk afwijzend op. Wie in die valkuil trapt, heeft iets gewild (dit mag wettelijk) maar heeft geen illegale daad verricht, laat staan dat dit bewijsbaar is, dus Justitie kan hier niets mee. Ook zei men: 'Duw die mensen niet in de stress en in een isolement; daar maak je het niet veiliger op.' Politie en Justitie gingen niet jagen op 'pedofielen', maar op de jagers zelf - zeer terecht, nadat er al een dode te betreuren was.

De reacties in de JORis kringen was tweeledig.
Vooreerst in de sfeer van 'Ik zit helemaal niet op die fora, ik wil zoiets helemaal niet, zal het ook zeker niet doen, dus hier zeker niet intrappen'.
Maar ook voelde menigeen aan dat 'het klimaat' dan wel 'de tijdgeest', die al moeilijk ligt, alleen nog maar moeilijker wordt. Eens te meer blijkt er een taboe en een stigma te rusten op deze gevoelens, ook als je er niets mee wilt doen en dit ook niet doet. Eens te meer,' zei men, 'moet ik mijn gevoel verborgen houden, een dubbel-leven leiden en bang zijn om ontdekt te worden'.

Over dit stigma schreven wij al in ons vorige jaarverslag.

Deze angst was al merkbaar, maar nu eens te meer. Sommige leden zijn moeilijk te bereiken. Zij zijn bang dat hun telefoon afgeluisterd wordt, hun e-mail enz. afgetapt wordt, dat een brief voor hen bij hun buren bezorgd wordt of dat de afzender ervan door de postbode herkend wordt, dan wel dat mijn straatgenoten hen zelfs maar zien als zij bij mij aanbellen of weer vertrekken.

"Frans, jouw buurman groette mij niet toen ik weer weg ging. Hij typte iets in in zijn mobiel en keek mij boos en vuil aan."
Deze best aardige buurman staat vrijwel altijd buiten iets op zijn mobiel te doen en kijkt daarbij vaak genoeg ernstig en nadenkend.

Dit voorbeeld illustreert ten eerste dat er nogal wat angsten leven onder de leden, maar ook hoe twee verschillende mensen zo verschillend kunnen kijken naar een en dezelfde situatie.
Het citaat waarmee dit verslag begon ("boos op alles en iedereen") vertelt van een ander nogal vaak aanwezig gevoel.
Gelukkig mogen wij ook vermelden dat de beide groepen, nogal eens verlegen met de hierboven genoemde nevenproblematiek, heel goed in staat zijn om juist met deze twee nogal lastige basisgevoelens helpend om te gaan.

Slotwoord 

Envelop van Vluchtelingenwerk met het verzoek een kerst-donatie te doen.
Uit de tekst blijkt dat hier vader en zoon 'verscheurd zijn' door oorlog,
maar nu weer bij elkaar mogen zijn.

'Verscheurd' voelen veel contacten nu aan in onze anderhalve-meter-afstand-samenleving. Contacten worden ernstig gemist, knuffels nog het meest; pas als je ze mist, blijkt hoe belangrijk die zijn. Gelukkig mag er in de gezinnen nog wel geknuffeld worden, maar de opa's en oma's klagen steen en been hoezeer zij die contacten met hun kleinkinderen nu missen, de kleinkinderen al evenzeer.

Hoe zit dit met de aardige buren m/v? Met de sympathieke juf, coach, pastor, ...?
'Nu even niet', heet het dan, maar durven deze kind-vriendelijke mensen los van corona nog wel eens een kind te knuffelen, aan te raken, te strelen, naar bed of bad te begeleiden, een pleister te plakken, te troosten, uiteraard zonder seksuele bedoelingen? In menig protocol, bijvoorbeeld in de muziekscholen, moet dit zichtbaar blijven voor anderen; liefst moet er altijd een ander bij zijn. Dan nog: durven zij dit nog? Hoe groot is de angst om 'voor een pedofiel aangezien te worden'? Groot, mogen wij wel vermoeden. De kinderen dan maar op afstand houden? Wat missen de kinderen hierdoor? Wat missen de volwassenen hierdoor?

In het beroemde verhaal 'Alleen op de wereld' lezen we dat Remí, door zijn vader al te vondeling gelegd, door een pleegmoeder liefdevol wordt opgevangen, maar door haar man opnieuw wordt verstoten, verkocht zelfs. Een zwervende alleenstaande straatartist, Vitalis, ontfermt zich over de jongen.

De jongen is hier blij mee, zijn leven krijgt zin en betekenis, maar ook de man, die vermoedelijk niet voor niets Vitalis heet: zijn leven krijgt zin en betekenis, vreugde en hernieuwde vitalitei door de zorg voor de jongen.
 

Hoe komen we hier uit? Hoe kunnen kinderen de voor hen zo noodzakelijke nabijheid ook fysiek ervaren en zelf niet in isolement verkommeren?

  • Door het cruciale onderscheid tussen 'houden van' en 'vrijen met' te erkennen;
  • door het ene wel te doen en het andere niet te doen;
  • door liefde en lust te onderscheiden;
  • door handelingen die door volwassene en kind niet als seksueel worden ervaren, niet als seksueel te interpreteren en te benoemen, al moeten we hier (nu) wel bijvoegen:
  • Wees je er als jeugdzorger wel van bewust dat dit, hoewel door jou niet als seksueel bedoeld en beleefd, door anderen, mogelijk ook het kind, wel zo geïnterpreteerd of ervaren kan worden; dus
  • door hier zowel behoedzaam maar ook moedig mee om te gaan: door niet te wijken voor de angst en het kind te geven wat het nodig heeft.

Dr Frans E J Gieles, namens
JON & JORis West
Virtueel goedgekeurd in december 2020.

Vorige ] Start ] Omhoog ]