Vorige ] Start ] Omhoog ] Volgende ]

JON* & JORis*** West

*NVSH** Werkgroep JORis*** Oost Nederland

**    Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming 
*** 
Jeugd-Ouderen Relaties, intimiteit, seksualiteit 

"JON en JORis West zijn er voor mensen die merken dat zij verliefd kunnen worden op kinderen of jongeren, maar die dit gevoel niet of niet meer willen omzetten in seksuele daden met kinderen." 

http://www.jorisoost.nl/ & joncoo@zonnet.nl 
 

"We hoeven niet hetzelfde te denken; als we maar samen kunnen werken." 

"Samen praten over verschillen? Je kunt beter wat samen gaan doen."

Richard Sennett, geinterviewd door Leonie Breebaart in "Integratie is een verkeerd idee", in

Trouw, Letter & Geest, 21 mei 2016. 

Halfjaar-verslag 2016 B

Juli t/m december 2016 - dd 24 januari 2017

Het verslag over 2016 is in twee delen geschreven omdat er in 2016 veel veranderd is. In plaats van één groep in het oosten, is er nu ook een groep in het westen. Het aantal deelnemers is verdubbeld. Bovendien is de structuur veranderd en is de werkwijze sterk in ontwikkeling. 

De structuur van beide groepen

Formeel vormen de coördinatoren van beide groepen de NVSH Werkgroep JORis, bestaande uit NVSH-leden onder de paraplu van het landelijke bestuur van de NVSH. Op hun beurt organiseren deze coördinatoren de twee gespreksgroepen, waarvan de leden geen NVSH-lid hoeven te zijn. De werkgroep rapporteert jaarlijks aan de ledenraad en het bestuur van de landelijke NVSH. 

De groep regelde haar eigen inkomsten en uitgaven zelfstandig. Vanaf 2017 geeft de NVSH-landelijk subsidie, uit waardering voor het werk van JORis en omdat de kosten, vooral de reiskosten, steeds meer oplopen. 

Aan beide groepen zijn professionele therapeuten/hulpverleners verbonden. Deze bieden individuele hulp/therapie aan leden die hier behoefte aan hebben. Omgekeerd kunnen zij hun cliënten adviseren aan de groep te gaan deelnemen. In de loop van dit jaar hebben al deze professionals al cliënten vanuit de groep en hebben zij cliënten naar de groepen verwezen. Samen met de coördinatoren van beide groepen vormen deze professionals een team waarin nagedacht kan worden over de methodiek. Er is één centrale coördinator. 

Wie zich voor de groepen aanmeldt, wordt uitgenodigd om in persoon kennis te komen maken met de centrale coördinator. In persoon, dit wil zeggen met de echte naam, het echte adres en een identiteitsbewijs. In een kennismakingsgesprek wordt dan naar de aanmelder met aandacht geluisterd, zonder te oordelen, en wordt besproken of de persoon in een groep kan en wil deelnemen of dat de optie 'individueel' hier beter is, hetzij met de coördinatoren of actieve leden, hetzij met een van de therapeuten, of dat een kleinere subgroep hier de beste optie is. 

Eigenlijk pas vanaf dit jaar 2016 is het ook mogelijk om met een schuilnaam deel te nemen, mits de echte naam en adresgegevens bij de centrale coördinator bekend zijn. Waarom is dit zo? Het antwoord is: angst bij veel nieuwe leden. Er zijn ook leden die niet per e-mail benaderd willen worden. Zij ontvangen de uitnodigingen per post - "Ja, maar dan zonder afzender hoor!": Angst. 

Het aanbod 

Het aanbod waaruit gekozen kan worden bestaat dus uit 

  • deelname aan een van beide groepen;
  • deelname aan een kleinere subgroep hieruit;
  • individueel contact met een (of twee) coördinatoren en/of actieve leden; 
  • individueel contact met een professionele hulpverlener of therapeut.
  • In de loop van dit jaar is daar bij gekomen: echtpaar-/partner-gesprekken. 

Alle combinaties zijn mogelijk. 

Leden en bijeenkomsten

Door de vele recente aanmeldingen is het ledental verdubbeld van vorig jaar rond de 25 naar nu rond de 50. Van het aanbod wordt gebruik gemaakt door deel te nemen aan een van de gespreksgroepen, dan wel soms kleinere subgroepen, individuele zelfhulpcontacten en/of individuele professionele hulp. 

Beide groepen komen eens per maand bij elkaar in een huiskamer of een huiskamerachtige ruimte, van 15 uur tot 21 uur (of later), inclusief een maaltijd. Afhankelijk van het aantal leden dat aanwezig is, kan er één gesprekskring gevormd worden of kunnen er ter plekke subgroepen gevormd worden. Deze wisselen steeds van samenstelling. Vooraf wordt gevraagd te melden of men wel of niet komt en ook waarom eventueel niet. Dit is ter wille van de koks, de organisatie en de groep en haar leden. Als de reden van het niet komen bijvoorbeeld is "Sorry, ik ben te depressief" kan dat lid spoedig een coördinator op bezoek verwachten. 

De (sub)groepsgesprekken worden expliciet geleid, maar er is altijd, vooraf, erna en rond en tijdens de maaltijd, ruimte voor zelfgekozen onderling contact, dat ook 'alleen maar gezellig' kan zijn en alle kanten op kan gaan, of desgewenst 'nergens over kan gaan'. Er wordt normaliter geen thema vooraf aangeboden; thema's komen als vanzelf voort uit de gesprekken. Soms wordt een thema, of twee, gesuggereerd, maar dan altijd een thema dat blijkens de gesprekken leeft onder de leden. 

Van de thema's die zo als vanzelf tevoorschijn komen noemden wij er in het verslag van 2016 A al enkele. Te weten: angst, ouders, zelfacceptatie (?), 'monsters in mij', diagnoses en isolement. Ten dele noemen wij deze weer, ten dele ook andere thema's. 

De thema's anno 2016 B

'Een groep is eng en zwaar!"

In de kennismakingsgesprekken komen bijna standaard zes problemen naar voren: angst, angst en angst, gevolgd door isolement, depressie, soms ook obsessie. De angst is die voor het uitlekken, het bekend worden van de pedofiele gevoelens in de eigen of bredere omgeving. Op grond van deze angst maken diverse leden een apart e-mail account aan, nemen sommigen in de groep een schuilnaam aan, weigert een enkeling zijn adres prijs te geven - en kiezen dit jaar opvallend veel mensen voor 'individueel', want 'Een groep is eng!' 

Wat is er dan eng? Dat anderen je zien en horen en je vragen gaan stellen; dat je gevraagd wordt je verhaal te vertellen - wat meestal geen vrolijk verhaal is. Je laat je zwakke kanten zien, je bent kwetsbaar. Je hoort ook verhalen van anderen. Je kunt zo maar ineens een mede-groepslid in je woonplaats tegenkomen. 

Wat is daar eng aan? 

  • "Dan word ik met mijzelf geconfronteerd." 
  • [Brief:] "Het is niet gemakkelijk onder woorden te brengen wat er van binnen allemaal leeft. Ik kan mijn gevoel niet kwijt, [...] want kan ik mijn gevoel wel kwijt of delen, dan ben ik een viezerik. Schaamte en angst spelen ook mee, het praten erover ook. Het is benauwend. [...] Tot zondag."
    Die zondag stond de groep anderhalf uur geduldig stil bij de man. Later bedankte hij de groep hiervoor.

Het blijkt dat wie eenmaal deelneemt aan de groep, de gesprekken daar zwaar vindt. Dit zijn ze ook wel. Mede daarom zijn we gaandeweg dit jaar de groepsgesprekken gaan inkorten en de pauzes gaan verlengen. Ook werken we vaker ter plekke in kleinere subgroepen. Er kan dan meer spontane interactie zijn. Er zijn leden die iets wel in de kleine groep willen vertellen, maar niet daarna nog eens in de grote groep. In de pauzes blijkt dan ook dat er verhalen van deelnemers zijn die zij alleen aan de (centrale) coördinator (annex gespreksleider) kwijt willen, dus niet in de groep willen/durven vertellen. Waarom dan niet? "Dan schaam ik mij ..." Er wordt dan ter plekke een afspraak gemaakt voor individueel contact. 

Dit laat onverlet dat er ook kandidaten en deelnemers zijn die hier allemaal geen last van hebben. Zij zijn waar mogelijk selectief open naar hun omgeving, zij  leven redelijk contactrijk en redelijk gelukkig. 

Zelfacceptatie? 

De mate van zelfacceptatie is nog steeds een belangrijk punt.  De mate ervan blijkt flink te  verschillen binnen de groepen. Er zijn er die dit punt al lang geleden bereikt hebben, waarna zij een acceptabele manier van leven hebben weten te vinden. Er zijn er bij wie dit nog lang niet het geval is. De eerst genoemden zijn doorgaans de iets ouderen, de laatst genoemden doorgaans de iets jongeren. 

Aan de relatief ouderen is gevraagd hoe zij tot zelfacceptatie zijn gekomen, aan de relatief jongeren is gevraagd hoe het staat met hun mate van zelfacceptatie. Het blijkt dan dat juist contacten met gevoelsgenoten hierbij kunnen helpen, soms zelfs heel snel, ruim binnen een jaar. Anderen vermelden een therapeut te hebben ingeroepen; zij vermelden dat de weg naar zelfacceptatie een lange is. 

Hulpverleners 

Vaak genoeg heeft iemand die zich aanmeldt en aansluit al eerder de professionele hulpverlening ingeroepen. Excuseer, beste professionals, zij melden nogal eens dat zij zich hier helemaal niet door geholpen voelen. Wel hebben zij diagnoses te horen gekregen, die zij dan 'braaf' opsommen; diagnoses, die kennelijk een eigen leven zijn gaan leiden. Hierover spraken wij al in het verslag van 2016 A. Hier en nu brengen wij een ander aspect naar voren. 

Heel vaak wordt men via de huisarts en de GGZ doorverwezen naar de ambulante forensische zorg, ook al is er niets forensisch aan de hand met de persoon. Men wordt - en voelt zich - dan slechts behandeld als een potentiële dader. Velen, die immers vrijwillig komen, haken dan al snel af. Niet allen overigens: er zijn er ook die tevreden zijn; deze mensen nemen dan niet deel aan een 'dader-groep', maar krijgen een individuele benadering - en niet als (potentiële) dader, maar als mens met vragen en problemen. 

Anderen gingen zelf op zoek in de GGZ of bij de vrij gevestigde therapeuten. De 'kampioen' hiervan meldde dat hij tien therapeuten had bezocht, van wie er één als "wel goed" was. Nummer twee meldt er acht, meerderen melden er iets van vijf. Er is, excuseer, beste professionals, klaarblijkelijk weinig kennis van pedofiele gevoelens bij veel therapeuten. 

Een probleem dat hieruit dan best wel vaak voorkomt, is dat alle vertrouwen in welke hulpverlener dan ook helemaal weg is. Dit is nog sterker bij wie ooit eens is opgenomen in een kliniek, al dan niet verplicht. Zij accepteren dan geen nieuwe professional op hun pad. Gelukkig accepteren zij, zo blijkt, nog wel een 'maatje', een gevoelsgenoot op hun pad. Dan komen de coördinatoren dus op bezoek, vaak alleen als 'maatje'; of dit is de centrale coördinator omdat deze zowel 'maatje', 'ervaringskundige' is, als wel bevoegd therapeut. Deze betreedt dan het gebied tussen zelfhulp (als kader) en therapie (waar nuttig of nodig). 

Dit doet denken aan de opvanghuizen die, voor zover nog niet wegbezuinigd, zijn voor weglopers uit de psychiatrische instellingen vanwege "te veel diagnose, te weinig aandacht". Deze opvanghuizen geven geen diagnoses maar praktische hulp. "Hier vond ik eindelijk rust en [...] word ik niet als patiënt gezien". "Hier moet niemand iets." Er wordt gewerkt met twee vrijwilligers per opgenomen persoon. "Wij stellen hier ... geen diagnoses, niemand van ons is therapeut en wij werken niet met dossiers." 
'Hier vond ik eindelijk rust, hier is het veilig' - Maaike Homan, Trouw 22 december 2016.

'Downloaden' 

Hiermee wordt bedoeld: het bekijken van plaatjes op het internet, soms ook het binnenhalen en opslaan van een deel daarvan. Het is een veel besproken onderwerp. Er is wel iets over te zeggen. 

  • "... mijn gevoel daarna! Ik ben het die dit ziet, ik ben het die dit wil zien ... Dan slaat de twijfel toe." 

Eerst maar eens dit: niet al dit soort plaatjes is illegaal. Alleen afbeeldingen van seksuele handelingen (met kinderen) zijn verboden, ook het bezit ervan en al zeker het verspreiden ervan. 'Kijken' wordt hier juridisch uitgelegd als 'in bezit gehad hebben', dus vallend onder het wetsartikel, ook al is het bestand daarna vernietigd. 

De reden van het verbod is dat dit soort afbeeldingen onder dwang kunnen zijn gemaakt; ook het feit dat ze 'eeuwig' zichtbaar blijven, zodat het (voormalige) kind hier last van krijgt en spijt van heeft. Bovendien werkt de vraag ernaar het aanbod ervan in de hand, dus werkt de kijker indirect mee aan seksueel misbruik van een kind. Volgens sommigen zou het ook kunnen leiden tot seksueel misbruik. Misbruik moet je niet willen en er is geen lid dat dit echt wil. 

Er zijn ook gewone leuke afbeeldingen van kinderen, gewoon aangekleed, soms modellen voor kleding bijvoorbeeld. Ook hier weet je niet zeker hoe de afbeelding is gemaakt. Er zijn landen waar dit gebeurt onder dwang en vanwege de armoede van het gezin. 

Bovendien zijn de criteria voor wat wel of niet illegaal is, vrijwel niemand duidelijk. Ook een 'seksuele pose/houding', 'een onnatuurlijke omgeving', de 'onmiskenbare bedoeling van de kijker' (aldus de Hoge Raad) en het deel zijn van een verzameling, kan aanleiding zijn tot een dagvaarding. Ook melden leden wel dat zij, met 'onschuldig plaatwerk' begonnen, via doorklikken bij het grovere materiaal terecht kwamen - niet dat zij dit ook wilden. Wees dus ook hier erg voorzichtig mee. 

Wat we dan horen in de groepen is dat dit verslavend kan zijn, dat je steeds meer wil en steeds weer wil. Onmiskenbaar ervaart iedereen dit als een probleem en een last en wil iedereen er vanaf. Wie kritisch naar zijn eigen gedrag kijkt, komt tot de ontdekking dat er hier een vicieuze cirkel gaande is waaruit men moeilijk weet te onsnappen. Het zijn uiteindelijk alleen maar afbeeldingen, geen echte kinderen, geen echt contact, alles is virtueel. Dus bevredigt dit uiteindelijk niet. De 'oplossing'? Meer downloaden > vicieuze cirkel. Het bezit ervan roept ook grote spanningen op > behoefte aan ontspanning > weer downloaden > enzovoorts. 

Leden vertellen ook wel iets van een golfbeweging: alles wegdoen, maar een paar maanden later toch weer iets binnen halen ("Ik kon niet zonder, maar nu wel met minder"). Als je het in curve zou zetten, gaat de curve uiteindelijk wel omlaag. Het wordt "minder, minder, minder" - om het zo maar eens uit te drukken - en dit is wat iedereen wil. Iedereen wil er uiteindelijk van af. 

Hoe kom je daaruit? Door het bovenstaande te gaan beseffen en je geluk niet te zoeken in virtuele onechtheden, maar in de gewone dagdagelijkse contacten die je met kinderen kunt hebben, gewoon in de straat of stad, in de klas, op het sportveld of bij je gezin of familie, met altijd sociale controle ruim voorhanden. Die contacten hoef je niet te vermijden. 

Ga dus gewoon met kinderen om in gewone situaties. 

"Overigens gaven [...] deelnemers aan dat, wanneer er minder sociaal contact met kinderen was, zij zich  juist meer fixeerden op en lastig gevallen werden door hun seksuele interesse voor minderjarigen. In die perioden werden hun behoefte aan intimiteit en nabijheid niet vervuld. Enkelen gaven aan dat het gemakkelijker was om je voor te stellen dat kinderen seksuele wezens waren, als er geen reëel contact was. De getroebleerde gedachten over kinderen en seksualiteit werden dan niet tegengesproken door het echte leven. Daardoor lijkt sociaal contact met minderjarigen juist een soort
preventiemiddel tegen het risico op grensovertredend gedrag."

Aldus Houtepen, Jenny A.B.M.; Sijtsema, Jelle J. and Bogaerts, Stefan; Seksueel aangetrokken zijn tot minderjarigen - Seksuele ontwikkeling, omgaan met verboden gevoelens en het ontladen van seksuele gevoelens bij zelfverklaarde pedofielen. Vertaald uit: 
- Journal of Sex & Marital Therapy; 22 June 2015. 

Het bovenstaande citaat bevestigt wat wij in de JORis-groepen horen vertellen. Minder gelukkig vinden wij dan het het hier geciteerde onderzoek bij het onderwerp 'plaatjes' niet spreekt over 'plaatjes kijken', maar meteen over "kinderporno-overtredingen", alsof elk plaatje meteen een overtreding van de wet zou zijn. Dit is niet het geval. 

Het bovenstaande citaat bevestigt wat wij in de JORis-groepen horen vertellen. Minder gelukkig vinden wij dan dat het hier geciteerde onderzoek bij het onderwerp 'plaatjes' niet spreekt over 'plaatjes kijken', maar meteen over "kinderporno-overtredingen", alsof elk plaatje meteen een overtreding van de wet zou zijn. Dit is niet het geval. 

In de groep wordt ook "breed leven" genoemd als alternatief: doe dingen, heb interessen, heb hobby's, heb het druk. 

De methodiek 

Over de methodiek is al het nodige verteld in

Hierboven is al de toevoeging vermeld, op grond van de ervaringen in 2016: houd de groepen liever klein dan groot; laat de 'zware' groepsgesprekken niet te lang duren; houd vooral lange pauzes; en: bevorder onderlinge contacten tussen de gevoelsgenoten, want dat helpt hen het meest. Laat zwaardere problematiek onder de hoede komen van de aan de groepen verbonden therapeuten. Hierover zijn de deelnemers unaniem heel tevreden. 

Een methode naast andere methoden 

Iemand die inderdaad een ernstig delict op dit gebied heeft gepleegd, zal gebaat zijn met - en wordt meestal verplicht tot - een vorm van 'daderbehandeling'. 

De vorm en methodiek hiervan is doorgaans die van de cognitieve gedragstherapie, gebaseerd op de gedragstheorie en de onderliggende gedragsfilosofie met bijbehorende visie op de mens: 'gedrag, veroorzaakt door factoren en prikkels'; kennis is objectieve kennis van algemene feiten, ondersteund door statistiek. Er zijn protocollen voor behandeling van 'de pedoseksueel'.

In voorkomende gevallen is dit terecht. Het kader is dan juridisch; er was een delict; er wordt een dader als dader benaderd, met of zonder echte hulpvraag. Over de daad of daden is al een oordeel geveld door de rechter, welk oordeel wordt overgenomen door de behandelaars, die ook spreken van "denkfouten", fouten dus: er is een oordeel. 

We hebben bij JORis echter te maken met 'niet-daders' of - er is een overlap-gebied -'dit-nooit-meer!-daders'.  De JON-website begint immers met deze woorden: 

"JON en JORis West zijn er voor mensen die merken dat zij verliefd kunnen worden op kinderen of jongeren, maar die dit gevoel niet of niet meer willen omzetten in seksuele daden met kinderen." 

Deelnemers komen vrijwillig en uit zichzelf; er is geen juridisch kader. Er is maar zelden een delict, maar dan meestal in het verleden en al juridisch afgehandeld of nog in dat stadium. Doorgaans is er een echte hulpvraag. 

Cruciaal is dat hier een geheel andere methodiek nodig is, gebaseerd op een geheel andere theorie en een geheel andere filosofie: de mens als verhaal, de mens die al handelend vanuit motieven en redenen zich een eigen en unieke biografie schrijft; het gaat hier niet om algemene objectieve kennis, feiten, maar juist om het begrijpen van steeds unieke personen. De cliënt is niet 'de pedofiel', maar deze mens met deze (pedofiele en andere) gevoelens'. Hier is er geen oordeel.  "Er is voor ons [hulpverleners] wel een rol weggelegd, maar niet als beoordelaar. Als je beoordeelt, kun je geen behandelaar zijn. Wij willen [...] juist helpen."

Alwin Kuiken - Psychologen tegen 'voltooid leven' - Trouw 12 november 2016

Dit is ons vooral duidelijk geworden door onze twintigers. Zij vertelden dat zij naar StopItNow! gebeld hadden, dat zij daar anoniem met therapeuten konden spreken, maar ook dat zij daar slechts behandeld werden als potentiële daders, wat zij naar eigen zeggen per se niet zijn, niet willen zijn en nooit willen worden: 

"Daar heb ik niets aan gehad. Daar werd ik alleen nog beroerder van. Dit is niets voor mij, dit slaat helemaal niet op mij." 

Bruggen gebouwd of in aanbouw

Deze kritiek op StopItNow! is bij deze instelling bekend, is er besproken en erkend als terecht. Sterker nog: de directeur daarvan is een van onze therapeuten en een van de verwijzers van mensen naar onze groepen. Er ligt een plan om kleine groepen voor 'beginners' te organiseren, en/of een ondersteuningsgroep. Deze zullen niet de cognitieve gedragsbehandeling bieden, maar de narratieve benadering die ook de JORis-groepen gebruiken.

Is de brug naar StopItNow! nu gebouwd, van en naar de forensische instituten als De Waag (en vele andere namen) is er nu een brughoofd gebouwd. Werd - of wellicht nog wordt - er in deze instellingen contact met gevoelsgenoten praktisch gesproken verboden, nu kregen wij de eerste aanmeldingen binnen van therapeuten van deze instellingen, voor hun cliënten. 

Op 6 oktober 2016 vond er een studiedag plaats van Medilex, een kenniscentrum op het gebied van behandeling. Hier heeft de centrale coördinator van de JORis-groepen, dr Frans E J Gieles, in een middagsessie de narratieve methodiek van deze groepen kunnen presenteren. Deze methodiek werd met instemming ontvangen. Ook twee hoogleraren spraken zich er met waardering over uit. 

Deze op de professionals gerichte benadering heeft er intussen voor gezorgd dat de JORis-methodiek nu ruimere bekendheid en belangstelling heeft gekregen, waardering zelfs, gaandeweg ook in kringen van de forensische zorg. Nu heeft ook het expertisecentrum Rutger Stichting de spreker op Medilex gevraagd om aldaar van zijn "expertise" en adviezen gebruik te mogen maken. Ook uit het UK en de VS kwamen verzoeken tot vertaling van het methodiek-verhaal en beide half-jaar-verslagen. 

Nog een brug te bouwen 

Anders ligt dit nog bij de reclassering. Wij horen nog steeds mensen vermelden dat zij van de reclassering geen contact mogen hebben met gevoelsgenoten. 

"Hallo Frans! Je bent nu even 'mijn tante', want ik heb even een tante verzonnen om naar je toe te kunnen komen, want dat mag ik eigenlijk niet." 

'Tante Frans' schreef dus de reclassering aan met het verzoek het hier eens over te gaan hebben. Van het antwoord bevroor haar huiskamer zowat. Kort gezegd: 'Wij werken al met vrijwilligers en in voorkomende gevallen mogen onze cliënten ook contact met gevoelsgenoten hebben. Ook hebben wij professionals in dienst. Aan gesprek met u hebben wij verder geen behoefte.' 

Hier is dus nog een brug te bouwen. 

De praktische kant 

We gaan naar de praktische kant: de beide half-jaars-jaarrekeningen. 

De JORis-groepen bedropen dit jaar in financieel opzicht zichzelf. Deelname is gratis. In West gaat er een pan rond voor de kosten van maaltijd en groep; in het oosten gaat een hoed rond voor de groep en een pet voor de kok. Coördinatoren die dit nodig hebben krijgen hun reiskosten vergoed; leden kunnen subsidie of vergoeding van hun reiskosten krijgen als dit voor hen nodig is. De ruimten zijn nu gratis. 

In het komende jaar 2017 geeft de NVSH-landelijk beide groepen subsidie, uit waardering voor het werk dat gedaan wordt en omdat de kosten, vooral de reiskosten voor de steeds meer gevraagde individuele benadering steeds meer toenemen. 

In dit bedrag is opgenomen een bescheiden vrijwilligersvergoeding die 'onze man in het Noorden' in de loop van dit jaar al kreeg van de NVSH-centraal. De man levert werktijd in om de mensen in het noorden individueel regelmatig te bezoeken; er heerst daar nogal depressie, zo bleek. Dit bespaart de centrale coördinator een hoop reizen en tijd. De noorderling is ook bereid om verder het land in te gaan voor deze contacten. Zijn vrijwilligersvergoeding en reiskosten bedragen al driekwart van de NVSH-subsidie, zodat pan, hoed en pet nog wel nodig zijn, maar minder belastend zullen zijn voor de groepsleden. 

Halfjaar-rekening JON 2016 A & B

Dit nogal brede bestand, dat het gehele jaar overziet en het volgende jaar alvast begroot, is hier opgenomen als een bijlage als html-bestand: 

Jaarrekening JON ]

Halfjaar-rekening JORis West 2016 (A & B)

 

Joris West       
Verlies & Winstrekening 2016 (A&B)

Bedragen in Euro's

  
Beginsaldo         0,00
  Rubriek Omschrijving Ontvangen Betaald Resultaat
Inkomsten I001 Donaties 1.113,30    
  I002 Rente 0,65    
  
Uitgaven U001 Eten & drinken 212,92  
  U002 Bankkosten 0,00  
  U003 Reiskosten coördinatoren 601,02  
  U004 Reiskosten deelnemers

63,00

 
   U005 Kantoorkosten

5,50

 
Totaal     1.113,95 882,44 231,51
Eindsaldo       231,51

Slotwoord 

Op haar veertigste verjaardag, de voorgangers meegerekend, is JON veranderd in "JON & JORis West" alias de NVSH JORis groepen. De structuur is veranderd nu er ook professionele therapeuten zich aan de groepen hebben verbonden. De methodiek, al werkend ontwikkeld in de loop der jaren, is nu opgeschreven en is in eerste aanleg ook theoretisch en filosofisch onderbouwd. Hiermee traden de JORis groepen nu ook in beperkte mate naar buiten. Daardoor geniet de methodiek nu ook een bredere bekendheid - en zelfs waardering. Er is een brug gebouwd, een brug in aanbouw - en nog een brug te bouwen. 

Dit is een handreiking aan de professionele hulpverlening en aan de samenleving. Er gebeurt niets tegen beide, maar met beide. 

Dat hier behoefte aan is, toont recent onderzoek aan (zie het slotwoord van het Jaarverslag JON 2015). Het blijkt ook uit de verdubbeling van het aantal deelnemers in 2016. Onder hen zijn enkele twintigers die worstelen met hun gevoelens en met de samenleving die deze afwijst. Hoeveel twintigers of tieners lopen hiermee nog rond? Laten we hen de hand reiken. 

Dit zijn geen 'daders' en zij willen dit ook nooit worden. Zij herkennen zich dan ook niet in de behandeling als potentiële dader en zij haken dan af. Zij behoeven een benadering als 'niet-dader' - en deze verschilt qua methodiek en dus qua onderliggende theorie en mensvisie van de nu gangbare daderbehandeling. Dit kan in de JORis-groepen, helemaal gratis zelfs: een 'nulde-lijn-voorziening dus. 

Hun verhaal mag verteld worden, het verhaal van de JORis groepen ook. 

JON & JORis West
Goedgekeurd: schriftelijk en/of 
ter vergadering op 8 & 22 januari 2017.

Vorige ] Start ] Omhoog ] Volgende ]